
Een onlangs gepubliceerd artikel in Clinical Nursing Research werpt een blik op onvrijwillige opname en behandeling vanuit het perspectief van patiënten en verpleegkundigen in Quebec, Canada.
Door Richard Sears – 27 oktober 2025
Het huidige onderzoek, geleid door Pierre Pariseau-Legault van de Université du Québec, stelt vast dat verpleegkundigen verdeeld zijn over de klinische effectiviteit van psychiatrische dwang, terwijl patiënten dit proces overwegend als ineffectief beschouwen. Over het algemeen waren verpleegkundigen en patiënten het erover eens dat de professionele ondersteuning en betrokkenheid van familie tijdens psychiatrische gedwongen opname ‘gering’ was.
De resultaten schetsen een beeld van psychiatrische gedwongen opname als iets dat weinig steun biedt aan patiënten en tegelijkertijd extra leed veroorzaakt. De auteurs beschouwen dit soort ‘verplichte zorg’ als handig voor medische en gerechtelijke instellingen, maar niet als zinvol voor de patiënten. Ze schrijven:
“Zorgpraktijken worden beperkt tot het toepassen van door de staat gedelegeerde dwangmaatregelen, waaronder het toedienen van gedwongen medicatie. Het leed dat onvrijwillige opname en behandelingen bij patiënten kan veroorzaken, wordt genegeerd ten gunste van de naleving van de wettelijke procedures die aan deze uitzonderlijke maatregelen zijn verbonden. Daardoor lijken zorgpraktijken meer in het belang van medische en gerechtelijke instellingen te zijn dan dat ze de patiënten zelf dienen.”
Het doel van dit onderzoek was om te kijken hoe verpleegkundigen en mensen die tegen hun wil worden vastgehouden, deze psychiatrische dwangmaatregel zien.
De auteurs hebben deelnemers geworven via sociale media en community mental health advocacy programs. Tussen maart 2021 en december 2023 zijn 21 deelnemers geïnterviewd over hun ervaringen met psychiatrische dwang en drang. Hieronder waren 10 verpleegkundigen die in de afgelopen 5 jaar betrokken waren geweest bij onvrijwillige opname of behandeling, en 11 mensen die in de afgelopen 10 jaar zelf hadden meegemaakt dat ze tegen hun wil in psychiatrische instellingen waren vastgehouden. Elke deelnemer vulde ook een vragenlijst in over zijn of haar sociaal-demografische kenmerken.
De leidraad van het gesprek is samengesteld op basis van de bestaande literatuur over onvrijwillige detentie ofwel verplichte psychiatrische opname en zorg, en zijn verfijnd op basis van ‘observaties van belangenorganisaties voor geestelijke gezondheidszorg’ en ‘een analyse van jurisprudentie met betrekking tot onvrijwillige opname en behandeling’. De interviews duurden ongeveer 90 minuten. Ze werden opgenomen, handmatig uitgeschreven en geanalyseerd per thema.
De auteurs geven aan dat onvrijwillige opname en onvrijwillige behandeling in de Canadese context verschillende processen zijn. Onvrijwillige opname wordt gestart op verzoek van bevoegd personeel, zoals artsen en verpleegkundigen. Hierbij wordt iemand maximaal 72 uur vastgehouden als hij of zij als een gevaar voor zichzelf of anderen wordt beschouwd. Tijdens deze dwangmaatregel geeft het personeel voor geestelijke gezondheidszorg geen behandelingen. Onvrijwillige behandeling, ook wel bekend als een CTO (bestaat niet in Nederland, maar is het Nederlandse equivalent van een behandelbevel), houdt in dat een rechtbank toestemming geeft voor behandeling tegen de wil van een persoon.
Percepties van psychiatrische dwang
Als onderdeel van de interviews vroegen de auteurs de deelnemers rechtstreeks naar hun mening over de klinische effectiviteit van psychiatrische dwang, de professionele ondersteuning die tijdens detentie beschikbaar is, de betrokkenheid van familie en de kennis van de wetgeving rond dwangmaatregelen.
Verpleegkundigen waren verdeeld over de vraag naar de klinische effectiviteit. Vier verpleegkundigen beoordeelden deze als ‘laag’, vijf als ‘goed’ en één als ‘zeer goed’. Patiënten waren het erover eens dat psychiatrische detentie klinisch niet effectief was: tien patiënten beoordeelden deze als ‘laag’ en één als ‘zeer goed’.
Verpleegkundigen en patiënten waren het er over het algemeen over eens dat er onvoldoende professionele ondersteuning was voor mensen die tegen hun wil in psychiatrische instellingen werden vastgehouden. Acht van de tien verpleegkundigen en tien van de elf patiënten beoordeelden de professionele ondersteuning tijdens psychiatrische detentie als ‘laag’. Twee verpleegkundigen beoordeelden de professionele ondersteuning als ‘goed’, terwijl niemand deze als ‘zeer goed’ beoordeelde. De enige patiënt die de professionele ondersteuning niet als ‘laag’ beoordeelde, beoordeelde deze als ‘zeer goed’.
Verpleegkundigen en patiënten waren het er ook over eens dat de betrokkenheid van familie tijdens psychiatrische detentie laag was. Zeven verpleegkundigen gaven het cijfer ‘laag’, één ‘goed’ en twee ‘heel goed’. Acht patiënten gaven het cijfer ‘laag’ en drie gaven het cijfer ‘heel goed’.
Verpleegkundigen gaven hun kennis van de wetten rond psychiatrische detentie meestal het cijfer ‘goed’ (7) of ‘heel goed’ (2), terwijl één verpleegkundige het cijfer ‘laag’ gaf. Patiënten waren minder zeker van hun kennis van de wet: zeven patiënten beoordeelden hun begrip als ‘laag’, twee als ‘goed’ en twee als ‘heel goed’.
Tijdens het coderen van de interviews kwamen vier belangrijke thema’s naar voren: psychiatrie als wachtkamer, verpleegkundigen als ondergeschikten, niets behalve medicatie en verzet tegen onwaardige zorg.
Psychiatrie als wachtkamer
De perceptie van psychiatrie als wachtkamer kwam veel voor onder de deelnemers. Velen merkten op dat er niets werd gedaan aan de crisis die hen in eerste instantie naar de psychiatrie had gebracht. Een patiënt zei:
“Wat ik als patiënt besefte, is dat de psychiatrie gewoon een wachtkamer is, in de hoop dat de crisis voorbijgaat. Ze observeren alleen maar, en als de crisis voorbij is, laten ze je gaan zonder enige zorg te bieden.”
Een verpleegkundige meldde een soortgelijk gevoel van gedwongen psychiatrie als louter afwachten, zonder de psychosociale problemen aan te pakken die tot de psychiatrische detentie leidden:
“Vaak blijven mensen een maand of twee, en wij wachten gewoon omdat we te maken hebben met een weigeraar. Sommige collega’s zeggen eenvoudigweg: je bent [onder dwang] opgenomen. Dat is voor hen dan de interventie.”
Verpleegkundigen als ondergeschikten
Zowel verpleegkundigen als patiënten gaven aan dat verpleegkundigen een ondergeschikte rol hadden ten opzichte van artsen en rechters als het ging om psychiatrische detentie. Een verpleegkundige zei:
“Ofwel is het een arts die ons vraagt om gedwongen medicatie toe te dienen, ofwel is het een rechter. En als een arts besluit om de persoon tegen zijn of haar wil vast te houden, en dan mogen wij aan hen (patiënten) uit proberen te leggen dat het ‘voor hun eigen bestwil’ is. We zitten dus een beetje tussen twee vuren in.”
Een andere verpleegkundige zei dat ze zich een “de slechte politieagent” voelde, omdat ze regels moest handhaven en patiënten dingen moest verbieden, zoals hun eigen kleren dragen en naar buiten gaan.
Een deelnemer beschreef het verplegend personeel als mensen die patiënten zonder reden martelden:
“Het verplegend personeel martelt ons en dwingt ons om [medicijnen] te nemen die we niet willen nemen. Ze binden ons vast zonder geldige reden, zonder rechtvaardiging. Het is marteling, en mensen zijn doodsbang. Het is niet prettig om vastgebonden te zijn.”
Een andere deelnemer merkte op dat het verplegend personeel niet in staat was om patiënten te ondersteunen omdat ze overwerkt en overweldigd waren:
“Hoe kunnen ze ons ondersteunen? [Het verplegend personeel] is zó overweldigd. . . Verpleegkundigen zijn de helft van hun dag bezig met het uitdelen van zeep en het openen van de badkamerdeur. Ze doen wat ze kunnen, maar ze kunnen me niet helpen of ondersteunen. Behalve me te voorzien van pillen, mijn bloeddruk op te nemen en de badkamerdeur te openen, kunnen ze niet veel meer doen.”
Veel deelnemers meldden soortgelijke problemen, waaronder verpleegkundigen die gedwongen werden om taken op zich te nemen die gericht waren op veiligheid en risicobeheer in plaats van op relationele taken met patiënten.
Niets behalve medicatie
Zowel verpleegkundigen als patiënten zeiden dat de psychiatrie in de context van gedwongen opname, behalve medicijnen, weinig te bieden had aan patiënten. Een verpleegkundige zei:
“Omdat we te weinig personeel hebben, kunnen we niets anders bieden dan medicatie.”
Een patiënt had een soortgelijk standpunt en merkte op dat het niet aanpakken van de kern van de problemen van mensen alsmede verveling belangrijke problemen waren tijdens psychiatrische opname:
“In de psychiatrie luisteren ze helemaal niet. Ze hebben alleen maar pillen en injecties. Dat zijn de behandelingen. Er is verder niks. We vervelen ons dood, er is niks te doen. Alles draait om medicatie. Er is niks dat je helpt om te herstellen.”
Een andere patiënt zei dat niemand zich leek te bekommeren om de oorzaak van hun problemen, maar eerder benadrukte dat hun gedrag en zelfs hun gevoelens verkeerd waren:
“Toen ik in het ziekenhuis werd opgenomen, vertelde [het personeel] me dat ik me niet goed gedroeg, dat ik niet de juiste keuzes maakte in het leven of in mijn gedrag. Niemand vroeg me ooit waarom ik huilde, wat me aan het huilen bracht of waarom ik verdrietig was. [. . .] Ik voelde me niet gesteund. . . Ik mocht me niet voelen zoals ik me voelde.”
Verzet tegen onwaardige ‘zorg’
Veel patiënten zagen wat de psychiatrische instelling hen aandeed niet als zorg. Ze zagen hun eigen verzet ertegen daardoor als een strijd voor menselijke waardigheid en niet als een weigering om hulp en steun te ontvangen. Een patiënt beschreef psychiatrische dwangopname als erger dan de gevangenis:
“Ik verloor al mijn rechten. . . Ik mocht niet eens koffie gaan drinken in de cafetaria toen ik in [de psychiatrie] zat. Ik mocht geen andere kleren hebben of ze gaan halen.
Erger dan een gevangene zijn, want gevangenen mogen naar buiten. Ik niet.”
Een andere patiënt vertelde dat psychiatrische dwangopname iemand die waarschijnlijk al met een trauma kampte, opnieuw traumatiseerde:
“Het is alsof je naar een dokter gaat omdat je een gebroken arm hebt, en hij breekt je andere arm: Ja, maar ik heb deze arm genezen terwijl ik de andere heb gebroken. Oké, maar ik heb nog steeds een gebroken arm. […]
Als je wordt opgenomen in de psychiatrie, […] is dat omdat je zeker een trauma hebt meegemaakt. [In de psychiatrie] creëren ze meer trauma, wat tamelijk contraproductief is.”
Beperkingen van het onderzoek
De auteurs erkennen verschillende beperkingen van het huidige onderzoek. Vanwege ethische beperkingen werden de deelnemers niet gerekruteerd uit psychiatrische afdelingen, maar uit belangenorganisaties voor geestelijke gezondheidszorg. Dit betekent dat hun ervaringen mogelijk niet representatief zijn voor andere mensen die tegen hun wil in psychiatrische afdelingen worden vastgehouden.
Dit onderzoek omvatte geen observatie van psychiatrische afdelingen, wat mogelijk betere data had opgeleverd. In dit onderzoek werd geen onderscheid gemaakt tussen onvrijwillige opname en onvrijwillige behandeling. Er kunnen verschillen zijn tussen deze twee ervaringen die in dit onderzoek niet naar voren zijn gekomen. De hoofdauteur merkt ook op dat hij als psychiatrisch verpleegkundige heeft gewerkt en heeft deelgenomen aan psychiatrische opnames, wat de resultaten mogelijk heeft beïnvloed. Bovendien is dit onderzoek uitgevoerd in Quebec, Canada, met een klein aantal deelnemers, waardoor het misschien niet generaliseerbaar is naar andere populaties.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat psychiatrische dwangopname te kampen heeft met een gebrek aan bewijs. Etnische minderheden lopen meer kans om tegen hun wil in psychiatrische instellingen te worden opgesloten. In 2020 zei een speciale rapporteur van de Verenigde Naties dat psychiatrische opsluiting “wel eens neer zou kunnen komen op foltering.”
Psychiatrische dwang en drang wordt in verband gebracht met tal van nadelen, waaronde: onveilig gebruik van psychotrope geneesmiddelen, verminderd inzicht in de ‘ziekte’, verminderde klinische rapportage, heropname, gebruik van fysieke dwangmiddelen en afzondering, verminderde tevredenheid over de ‘zorg’, langere verblijfsduur, trauma, discriminatie, racisme, verhoogd risico op zelfmoord en verhoogd risico op geweldsmisdrijven.
***Gepubliceerd op Mad in America, 27 oktober 2025, vertaald door MitN***
Pariseau-Legault, P., Pelosse, D., Bernheim, E., Goulet, M.-H., Ouellet, G., Labrecque-Lebeau, L., Jacob, J.-D., & Holmes, D. (2025). When Psychiatric Services become a waiting room: Situational analysis of involuntary commitment and treatment as experienced by patients and nurses. Clinical Nursing Research, 34(3–4), 168–178. (Link)




