‘Subpatronen’ - een verdieping in de hechtingstheorie
Disclaimer
Mad in the Netherlands (Mad in the World) geeft geen medisch advies met deze bronsectie en doet geen aanbevelingen met betrekking tot behandeling. Mad in the Netherlands wil mondiale informatie over psychiatrie toegankelijk en vindbaar maken in het kader van geïnformeerde toestemming. Wij wijzen u erop dat Mad in the Netherlands (Mad in the World) niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de inhoud van de externe websites.
Door Sandra Kouwenhoven – 1 april 2025
Overzicht
Psychische problemen en relatieproblemen vinden vaak hun oorsprong in de jeugd en hebben te maken met het hechtingspatroon dat je als kind ontwikkeld hebt. De manier waarop je ouders met je omgingen – of je (voldoende) aandacht kreeg en op welke manier – is daarbij bepalend geweest. Het kan daarom veel opleveren om je in hechting te verdiepen. Dit artikel gaat verder dan de vier bekende hechtingspatronen en beschrijft ‘subpatronen’ met duidelijke kenmerken. Hiermee kunnen mensen zelf of onder begeleiding snel inzicht krijgen in hun psychische problemen en gaan werken aan een ‘zeker’ hechtingspatroon.
Wanneer je over hechting leest, gaat het doorgaans over de vier hechtingspatronen uit de theorie van Bowlby, te weten:
- het zekere hechtingspatroon (ook wel ‘veilig’ genoemd);
- het afwijzende hechtingspatroon (ook wel ‘angstig-vermijdend’of ‘afwerend’ genoemd);
- het gepreoccupeerde hechtingspatroon (ook wel ‘angstig-ambivalent’ genoemd) en
- het ontwrichte hechtingspatroon (ook wel ‘gedesorganiseerd’ genoemd).
Maar wist je dat er ook subpatronen zijn?
In zijn boek ‘Vrij gehecht’ beschrijft Jeroen Hoekman binnen het ‘afwijzende’ en het ‘gepreoccupeerde’ hechtingspatroon, subpatronen die door hun specifieke kenmerken goed te onderscheiden zijn. Dit maakt de hechtingstheorie concreter en beter hanteerbaar in de praktijk, zowel voor zelfinzicht als voor therapeutische begeleiding. De subpatronen komen oorspronkelijk voort uit de AAI (Adult Attachment Interview), een test voor volwassenen waarmee het hechtingspatroon onderzocht kan worden. In dit artikel vat ik de subpatronen uit het boek van Hoekman in eigen woorden samen. Bij het ontwrichte hechtingspatroon zijn er geen aparte subpatronen, maar kan gedrag uit alle subpatronen voorkomen.
De subpatronen binnen het afwijzende hechtingspatroon:
- Idealiserend-afwijzend
- Denigrerend-afwijzend
- Controlerend-afwijzend
De subpatronen binnen het gepreoccupeerde hechtingspatroon:
- Hulpeloos-gepreoccupeerd
- Boos-gepreoccupeerd
- Traumatisch-gepreoccupeerd
De vier hoofdpatronen
Omdat dit artikel bedoeld is als verdieping, ga ik ervan uit dat de lezer bekend is met de hechtingstheorie en hoe de vier hechtingspatronen ontstaan. Om het artikel toch leesbaar te maken zonder voorkennis, begin ik met een samenvatting van de belangrijkste kenmerken van de hoofdpatronen.
- Het zekere hechtingspatroon:
Mensen met een zeker hechtingspatroon hebben een positief zelfbeeld en voelen zich comfortabel bij intimiteit. Ze kunnen emotionele prikkels evenwichtig verwerken, zonder overweldigd te raken of ze weg te duwen. Ze hebben een goed ontwikkelde interne vertrouwensbasis, waardoor ze emoties durven te voelen en er flexibel mee om kunnen gaan. Daarnaast kunnen ze zich goed afstemmen op de emoties van anderen, communiceren ze open en bouwen ze gemakkelijk vertrouwen op in relaties. Bij stress zoeken ze ondersteuning bij anderen zonder zichzelf afhankelijk te maken en kunnen ze ook zichzelf geruststellen, waardoor ze overwegend stabiel blijven in uitdagende situaties. Verder hebben ze een realistische en genuanceerde kijk op zichzelf – zowel op hun kwaliteiten als op hun tekortkomingen – en op hun verleden.
- Het afwijzende hechtingspatroon:
Mensen met een afwijzend hechtingspatroon komen vaak over als mensen met veel zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Dit is echter misleidend. In feite verhult hun onafhankelijke en sterke presentatie hun negatieve zelfbeeld. Mensen met dit hechtingspatroon laten emotionele prikkels minder binnenkomen of duwen deze actief van zich af. Ze geloven niet dat ze op anderen kunnen rekenen en lossen hun problemen liever zelf op. Hun focus ligt vaak op prestaties en ambities, waarbij emotionele verbinding ondergeschikt is. In emotionele situaties reageren ze vaak kortaf, veranderen van onderwerp of gaan uit (oog)contact. Ze herkennen of erkennen hun eigen emotionele behoeften nauwelijks en kunnen daardoor moeite hebben met genieten zonder een concreet doel.
- Het gepreoccupeerde hechtingspatroon:
Mensen met een gepreoccupeerd hechtingspatroon laten emoties volledig binnenkomen, maar raken vervolgens overweldigd. Ze hebben een – vaak openlijk – negatief zelfbeeld en zoeken veel waardering en goedkeuring van anderen. Emotionele situaties kunnen intens worden ervaren waardoor ze niet goed meer kunnen nadenken, wat leidt tot verwarring en onzekerheid. Ze communiceren vaak uitgebreid en gedetailleerd, maar verliezen zich in overbodige informatie, wat kan leiden tot onduidelijke boodschappen. Mensen met dit patroon ervaren al snel angst bij afwezigheid of afstand van een belangrijke ander.
- Het ontwrichte hechtingspatroon:
Mensen met een ontwricht hechtingspatroon hebben geen vertrouwen in zichzelf en in anderen en vertonen tegenstrijdig gedrag: ze willen nabijheid maar voelen zich ook ongemakkelijk bij intimiteit. Ze trekken aan en stoten af. Mensen met dit patroon kunnen overweldigd raken door emoties en in paniek raken, agressief reageren of zich juist volledig afsluiten bij bepaalde triggers. Ze hebben soms een vertekende perceptie waarbij ze situaties anders ervaren dan anderen, omdat hun verleden onbewust hun waarneming kleurt. Intieme relaties worden bemoeilijkt door wisselende stemmingen en onvoorspelbare reacties. Ze zijn zich niet bewust van hun onderliggende trauma’s en in plaats van het trauma te verwerken, hebben ze soms een alternatieve realiteit gecreëerd om ermee om te gaan. Vaak lopen deze mensen herhaaldelijk vast in destructieve patronen en ervaren gevoelens van leegte.
Dit filmpje van The Holistic Psychologist geeft een korte uitleg over hoe hechtingspatronen ontstaan. Via automatische ondertiteling (cc) en autotranslate to Dutch, kun je het met Nederlandse ondertiteling bekijken.
Wie meer over hechting wil weten, verwijs ik naar het boek ‘Vrij gehecht’ en het kwartaalthema op deze website van dr. Andreas Comninos ‘Hoe je hechtingsstijl jouw emotieregulatie en relaties beïnvloedt’.
Hechtingsstijlen of hechtingspatronen?
Wanneer het gaat over hechting, wordt er vaak ook wel gesproken over ‘hechtingsstijlen’. Je kan deze woorden daarom zien als synoniem. Jeroen Hoekman maakt in zijn boek echter onderscheid tussen hechtingsstijlen en hechtingspatronen, waarbij een ‘hechtingsstijl’ situationeel is; gedrag dat je in een bepaalde soort situatie of bij een bepaalde persoon vertoont. Het ‘hechtingspatroon’ gaat echter over het totaalplaatje, welk soort gedrag op de voorgrond staat als je naar het geheel van het hechtingsgedrag van de persoon kijkt. Iedereen vertoont namelijk wel wat gedrag van alle hechtingspatronen, waardoor je een verkeerde conclusie kunt trekken als je alleen kijkt naar gedrag in enkele gelijksoortige situaties.
De subpatronen
Zowel bij het afwijzende als bij het gepreoccupeerde hechtingspatroon zijn er drie varianten die er qua gedrag verschillend uitzien. Bij elke variant zie je in feite een andere manier waarop mensen met emoties omgaan (emotieregulatie). Hieronder geef ik bij elk subpatroon een beschrijving, waarbij ik wil benadrukken dat de kenmerken, uitingen en oorzaken van de subpatronen omwille van de lengte van het artikel niet volledig zijn.
Afwijzend
- Het idealiserend-afwijzende hechtingspatroon:
Mensen met het idealiserend-afwijzende patroon laten emotionele prikkels slechts minimaal binnenkomen en maken hun eigen emotionele behoeften klein en onbelangrijk. Dit leidt ertoe dat hun behoeften voor anderen niet zichtbaar zijn, waardoor ze vaak het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan. Ze hebben de neiging om hun jeugd en relaties mooier voor te stellen dan ze waren. De ouders waren vaak vooral functioneel en gaven (dure) spullen als compensatie voor de emotionele verwaarlozing. Dit leidt tot het ontkennen van pijn en een façade van tevredenheid. Ze kregen in hun beleving immers altijd alles wat ze nodig hadden, maar ze beseffen niet wat ze emotioneel tekortgekomen zijn. Ze geloven dat ze liefde alleen verdienen door anderen te helpen of te bewonderen. Dit leidt tot onderdanigheid in relaties, waarbij ze hun eigen behoeften onderdrukken om de ander te ontzien. Ze vermijden confrontaties en nemen liever een pragmatische, rationele houding aan en bagatelliseren emotionele problemen, zowel bij zichzelf als bij anderen. Ze zitten geregeld vast in een spagaat: ze vragen niet om hulp, terwijl ze dat stiekem wel willen. Dit resulteert in gevoelens van frustratie en isolatie.
Dit hechtingspatroon kan in eerste instantie wat moeilijker te herkennen zijn omdat mensen met dit patroon zichzelf als zelfstandig en behulpzaam presenteren, terwijl er onder de oppervlakte een diepgeworteld gebrek aan vertrouwen in emotionele verbindingen schuilt.
Dit patroon kan leiden tot relationele spanningen, eenzaamheid, en uitputting door het constant balanceren tussen zelfredzaamheid en de (onbewuste) behoefte aan emotionele steun. Dit kan doorbroken worden door bijvoorbeeld om hulp te leren vragen en daarbij te gaan vertrouwen op de ander, en door te leren om actief in contact te blijven met anderen.
- Het denigrerend-afwijzende hechtingspatroon
Mensen met dit subpatroon maken gebruik van een denigrerende grondhouding om emotionele prikkels buiten te houden. Het belang van hechting en hechtingsfiguren wordt geminimaliseerd door er neerbuigend over te doen. Onbewust is iemand met dit hechtingspatroon onzeker en mist een stukje basisvertrouwen in zichzelf waardoor het (in positieve zin) afhankelijk worden van een ander als een gevaar wordt gezien. Ze reageren op emoties met cynisme, spot of sarcastische opmerkingen (afzeikhumor), waardoor ze kwetsbaarheid bij zichzelf en anderen afwijzen. Mensen met dit patroon zien zichzelf als sterker en slimmer dan anderen en kijken neer op gevoeligheid en afhankelijkheid. Daarnaast ontwijken ze serieuze gesprekken over gevoelens en kunnen kritiek of pijnlijke ervaringen afdoen als onbelangrijk.
Mensen met dit patroon zijn vaak opgegroeid met ouders die hoge eisen stelden, weinig emotionele steun boden en kwetsbaarheid als zwakte zagen.
Dit patroon kan leiden tot afstandelijke, oppervlakkige relaties en het onbewust kwetsen van naasten door een gebrek aan empathie. Dit kan worden doorbroken door te leren om op emotioneel niveau te communiceren; goede ervaringen op te doen met de positieve aspecten van afhankelijkheid en door te leren om over de eigen trots heen te stappen.
Dit patroon kan ook de basis zijn van narcisme. Dit wordt ook beschreven door Hoekman, maar laat ik hier buiten beschouwing.
- Het controlerend-afwijzende hechtingspatroon
Mensen met dit subpatroon proberen emotionele prikkels buiten te houden uit angst voor verlies van controle over zichzelf en de situatie. Ze ervaren emoties als minder relevant en kunnen vaak moeilijk beschrijven hoe iets voor hen voelt. Ze vertrouwen anderen niet snel en je kunt je soms zonder te weten waar het aan ligt, niet helemaal op je gemak voelen bij mensen met dit patroon. Alsof je – zonder dat daar direct aanleiding toe is – op je woorden moet passen. Dit komt omdat het hierbij om macht gaat. Deze macht is vaak verbonden aan status of een persoonlijk domein: ‘Ik ben de baas over …’ Als je de ander bijvoorbeeld advies wilt geven over een bepaald gezondheidsprobleem, kan hij vinnig reageren met: “Ik weet zelf wel wat goed voor mij is.” Uit deze reactie blijkt dat je iets geraakt hebt. De ander neemt een overdreven verdedigende houding aan omdat hij jou niet de macht wil geven omdat jij bijvoorbeeld ‘iets beter weet’. Terwijl het jou helemaal niet ging om macht, maar om de ander tot hulp te zijn. Toenadering wordt door mensen met dit patroon dan ook al snel gezien als een poging om hen te beheersen, wat voor problemen in relaties zorgt. Hun behoefte aan autonomie en controle blijkt dan belangrijker te zijn dan de relatie.
Dit hechtingspatroon ontstaat vaak door een opvoeding met veeleisende of overheersende ouders of bijvoorbeeld in een groot gezin waar iemand constant op zijn hoede moet zijn, en kan leiden tot eenzaamheid en moeilijkheden met het aangaan van diepe emotionele verbindingen.
Dit patroon kan doorbroken worden door te oefenen met het sensitief reageren op anderen; zich te laten beïnvloeden door anderen zonder overal een machtsspelletje in te zien en door te leren om zich meer in te leven in anderen.
Gepreoccupeerd
- Het hulpeloos-gepreoccupeerde hechtingspatroon
Mensen met het hulpeloos-gepreoccupeerde hechtingspatroon hebben een openlijk negatief zelfbeeld. Ze zien anderen als ‘meer’ of ‘beter’ en voelen zich vaak hulpeloos zonder bevestiging van de ander. Hun uitspraken, besluiteloosheid en hun passieve, afhankelijke houding maken hun zelfbeeld goed zichtbaar voor anderen. Bij mensen met dit patroon kunnen emotionele prikkels te heftig binnenkomen, waardoor het rationele deel van het brein hun emoties niet kan ontwarren. Daardoor kan het voor iemand met dit hechtingspatroon al gauw te veel worden en kan hij verward en/of passief reageren: “Ik weet het ook allemaal niet meer, het zal wel weer aan mij liggen.” Mensen met dit patroon voelen een innerlijke druk om voor anderen te zorgen. Ze kunnen dit moeilijk loslaten omdat deze zorg voorkomt vanuit angst. Door zichzelf belangrijk te maken hopen ze dat ze niet verlaten worden. Door de ander kan dit echter ervaren worden als te veel bemoeienis en onvrijheid. Dezelfde angst voor verlating zorgt er ook voor dat ze het moeilijk vinden om zichzelf op de eerste plaats te zetten.
Het hulpeloos-gepreoccupeerde patroon kan ontstaan wanneer een kind geen ruimte van de ouder krijgt om zelf de wereld te ontdekken. De ouder vraagt als het ware een hulpeloze opstelling van het kind, zodat hij zelf alles in handen kan houden om zijn eigen angsten en onzekerheden te kunnen managen. Het lijkt van een afstand alsof de ouder zorgzaam is, maar deze zorg is niet afgestemd op de behoefte van het kind. De natuurlijke angst van een kind om alleen gelaten te worden, wordt door deze opstelling van de ouder versterkt.
Dit hechtingspatroon kan leiden tot een vicieuze cirkel van afhankelijkheid, stress en emotionele uitputting, waarbij de persoon zich steeds weer machteloos voelt en bevestiging zoekt bij anderen. Dit kan doorbroken worden door bijvoorbeeld te gaan oefenen om meer rationeel te gaan denken in emotionele situaties; eigen plannen te gaan maken en te oefenen met alleen te zijn.
- Het boos-gepreoccupeerde hechtingspatroon
Dit subpatroon wordt gekenmerkt door passief-agressief gedrag en de neiging om boosheid te gebruiken om aandacht af te dwingen. Mensen met dit subpatroon hebben een verhuld negatief zelfbeeld, ze komen zelfverzekerd over, maar onderliggend is er een laag zelfbeeld. Als deze mensen aandacht willen van anderen kunnen zij daarvoor boosheid en grillig gedrag inzetten, omdat dit in de jeugd de enige manier was om een respons van de ouder te krijgen. Mensen met dit patroon zijn zeer alert op emotionele prikkels die voelen als persoonlijk onrecht en reageren daar meteen te heftig op. Ze kunnen opdringerig of theatraal overkomen en moeite hebben met de grenzen van anderen. Frustratie uiten ze indirect, bijvoorbeeld door beschuldigingen, sarcasme of het bewust niet nakomen van afspraken.
Dit patroon kan ontstaan als een kind leert dat een onvoorspelbare, minder attente ouder alsnog aandacht geeft als het kind zich uit in druk gedrag, boosheid of onaangepast gedrag of als het kind dit als voorbeeld ziet van de ouder die zelf op deze manier aandacht voor zichzelf claimt.
Dit patroon kan leiden tot moeizame relaties, waarin de persoon telkens aandacht probeert te forceren door conflicten uit te lokken. Dit patroon kan doorbroken worden door onder andere te leren om duidelijk te maken wat echt gevoeld wordt en door feedback te vragen.
- Het traumatisch-gepreoccupeerde hechtingspatroon
Bij mensen met dit subpatroon wordt het zelfbeeld bepaald door een trauma uit het verleden. Iemand blijft zichzelf bijvoorbeeld minderwaardig vinden, omdat hij vroeger in het gezin heel weinig aandacht kreeg, ook al is hij nu een succesvolle zakenman of artiest. Stressvolle situaties of bepaalde emotionele prikkels in het dagelijks leven worden gekoppeld aan de herinneringen aan een trauma uit het verleden, vaak zonder dat daar een directe aanleiding voor is. Het verhaal rondom het trauma is zo belangrijk geworden dat ze niet meer van de gevoelens loskomen en het een deel van de identiteit is geworden. Voorbeeld: “Mijn vader verliet ons toen ik drie jaar was, daarom kan ik slecht tegen afwijzing”. De angst om terug te vallen in de emotionele pijn van het trauma wordt leidend voor het gedrag.
Vaak zijn mensen met dit patroon opgegroeid bij ouders die geen positieve en sensitieve feedback gaven, die hun grenzen niet respecteerden en was er mogelijk sprake van verwaarlozing en fysiek of emotioneel misbruik.
Dit hechtingspatroon kan leiden tot terugkerende emotionele problemen, een vicieuze cirkel van bevestiging zoeken en moeite om volledig los te komen van het verleden. Dit kan doorbroken worden door te gaan oefenen met acceptatie en het stoppen van negatieve gedachten.
Hechting en trauma
Aan het einde van dit artikel wil ik nog even iets zeggen over hechtingstrauma, omdat het kan lijken alsof trauma alleen bij het traumatisch-gepreoccupeerde en het ontwrichte hechtingspatroon voorkomt. Dat is niet zo. Bij alle hechtingspatronen kan er sprake zijn van trauma, alleen is er een verschil in de mate waarin het trauma is verwerkt of hoe ermee om is gegaan. Hoekman schrijft over verschillende soorten trauma die voor kunnen komen bij de verschillende hechtingspatronen:
- Het verwerkte trauma – zeker hechtingspatroon
- Het ontkende trauma – afwijzende hechtingspatroon
- Door persoonlijk lijden in beslag worden genomen – gepreoccupeerde hechtingspatroon
- Complex trauma – ontwrichte hechtingspatroon
Elk soort trauma vraagt volgens Hoekman een andere therapeutische benadering.
Situationeel gedrag of hechtingspatroon
Ik hoop dat ik je met dit artikel diepere inzichten heb gegeven in het afwijzende en het gepreoccupeerde hechtingspatroon. Misschien heb je tijdens het lezen al mensen uit je omgeving of jezelf ingedeeld bij een bepaald patroon. Ik wil hierbij nog even terugkomen op hechtingsstijlen en hechtingspatronen. Het gedrag dat een bepaalde persoon naar jou laat zien, kan situationeel of persoonsgebonden zijn en niet persé zijn dominante hechtingsgedrag. Misschien herken je dit ook wel bij jezelf, dat je je bij bepaalde personen best wel ‘zeker gehecht’ gedraagt en bij anderen ineens behoorlijk ‘gepreoccupeerd’. Stap dus niet in de valkuil om te snel een hechtingspatroon te plakken op iemand die je niet heel goed kent.
Je kunt met deze kennis echter al wel direct specifieke gedragingen gaan herkennen en benoemen. Sommige sitcoms en series zitten bijvoorbeeld vol met denigrerend-afwijzende opmerkingen, waardoor je op den duur bij jezelf en bekenden wel een patroon kunt gaan zien. Zie bijvoorbeeld dit fragment uit de serie ‘House’ waarin Dr. House zich (zoals altijd) denigrerend-afwijzend gedraagt.
Tot slot
Wil je zelf of met cliënten aan de slag met hechting, dan kun je in het boek meer lezen over de patronen, hoe deze te doorbreken en over hechtingstrauma en therapie. Zie hiervoor ook www.vrijgehecht.nl.
Voor professionals heeft Jeroen Hoekman de training ‘Gehechtheid & hechtingspatronen’ ontwikkeld, waarover meer te lezen is op deze site.
***Tekst door Sandra Kouwenhoven. Geïllustreerd door Annemarie van Essen. Pagina samengesteld door MitN.***