
Of het nu gaat om afspraken, sporten of het ontmoeten van vrienden of familie, we leven vaak volgens onze agenda. In onze hedendaagse wereld beheerst de klok alle tijdelijke fenomenen oftewel alles wat binnen een bepaald tijdsbestek moet plaatsvinden. Van de alomtegenwoordige klok op het nachtkastje tot een scherm op ons mobiele apparaat, tijd is een instrument geworden dat ons leven vorm geeft en opjaagt in onze ervaringen. Het is een constante herinnering aan het feit dat we te weinig tijd hebben. Tijd is vandaag de dag een handelswaar en een economische hulpbron. Wanneer tijd als ‘schaars’ wordt beschouwd – ‘niet genoeg tijd hebben’ – lijkt het voor de hand te liggen dat individuen deze waardevolle hulpbron rigoureus moeten budgetteren en dus taken moeten kiezen en prioriteren. Kloktijd is zodoende een bron van autoriteit, en vaak ook van angst geworden, omdat het is gaan betekenen dat we niet altijd efficiënt of productief zijn binnen de toegewezen hoeveelheid tijd.
Door Sugandh Dixit en Nivida Chandra – 24 juli 2024
24 uur in een dag; te weinig om ook nog aan leven toe te komen.
Vandaag de dag zijn de opvattingen rondom kloktijden zo alomtegenwoordig aanwezig dat deze opgelegde kaders natuurlijker en gewoner lijken dan onze eigen lichamelijke behoeften. Vaak ontkennen we onze lichamelijke verlangens of raken we erdoor in de war als ze niet kloppen met de kloktijd – “Waarom heb ik honger, het is pas 12 uur ’s middags?” of “Waarom ben ik slaperig, het is pas 10 uur ’s avonds?”
Wij, de auteurs, beweren dat onze innerlijke klok volledig voorzien is van alle nodige informatie om te voldoen aan de behoeften van ons lichaam. We verdringen, onthouden of verwerpen onze eigen lichamelijke behoeften in functie van de afgesproken kloktijden. We zijn gebonden aan de kloktijd en niet in staat om tijdloos in verbinding te zijn met onze eigen innerlijke klok of zelfs maar enigszins los te komen van het geplande leven.
Kloktijd ontkoppelt ons van de natuurlijke logica en het ritme van het lichaam, wat ons ontkoppelt van onszelf en dus van de wereld waarin ons lichaam leeft – dit is een soort ontwereldlijking, een verwijdering van onszelf.
Deze ontwereldlijking wordt bevorderd door moderne technologieën zoals de smartwatch, die niet alleen de hoeveelheid, maar ook de kwaliteit van iemands slaap bijhoudt en ons vertelt hoe we hebben geslapen, waardoor we niet langer steunen op onze eigen subjectieve ervaring van rust. Of misschien houdt een apparaat de productiviteit van een wandeltocht bij, waardoor we worden losgekoppeld van de geleefde ervaring van het wandelen in het bos – het voelen van verveling, vreugde of verdriet, de verbinding met de natuur of het contact met andere levensvormen (dieren, planten, bomen, zwammen e.d.). Als moderne mensen zoeken we validatie van onze subjectieve ervaring bij de productieve klok en haar surrogaten, die de diepte, dichtheid en veelzijdigheid van onze ervaringen reduceert tot statistieken en prestaties.
Getallen beheersen ons leven.
Sinds wanneer offerden we ons eigen tijdsbesef op aan klokken?
Deze vervreemding van, en controle over, het lichaam is het resultaat van de industrialisering – het organiseren en controleren van de dagelijkse cycli van de arbeiders voor de behoeften en eisen van de machthebbers. De ritmes die onder dergelijke omstandigheden worden gecreëerd, ook al lijken ze natuurlijk, worden in werkelijkheid gecontroleerd door een kapitalistische ideologie en neoliberale angst (Adya, 2024).
Vanaf de geboorte is het de kloktijd die het ritme van het organisme start vorm te geven, waardoor er lichaamloze en ontkoppelde subjecten ontstaan (Fuchs, 2001). Het kind moet bijvoorbeeld om de 2 uur borstvoeding gegeven worden, ongeacht de behoefte van het kind of de intuïtie van de moeder, omdat dit is gepland door de heersende orde. Deze onderwerpen worden bepaald door bijvoorbeeld de standaardiserende en homogeniserende richtlijnen van de WHO in plaats van door culturele kennis en relationele signalen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ritmes die onder deze omstandigheden worden gereguleerd rigide zijn en weinig ruimte bieden voor individuele subjectiviteit, relationaliteit en spontaniteit.
Het waarnemende lichaam, dat een levenslange verwevenheid heeft met plaatsen en de natuurlijke ritmes van de tijd, heeft weinig ruimte in een kapitalistisch systeem dat een onthecht en geïsoleerd zelf in stand moet houden.
Deze doelmatige, op de mens gerichte tijd laat ons geloven dat dit de enige tijd is die bestaat. Het vervreemd ons van natuurlijke cycli.
We zien deze kloof duidelijk wanneer we bijvoorbeeld de seizoenen van de natuur ontkennen en de landbouwgrond aansporen om eindeloos voor ons te blijven produceren. In dergelijke gevallen gaat de mensgerichte kloktijd voorbij aan de natuurlijke cycli van het ecosysteem, enkel ten behoeve van ‘efficiënte kapitalistische productie’. Dit gegeven beschouwen wij vanuit ons tijdsbegrip als alles behalve ‘efficiënt’.
De installatie van klokkentorens in de stedelijke architectuur tijdens de industriële revolutie vertegenwoordigde de behoefte aan een synchrone tijd die het stadsleven kon reguleren. Dit vormde echter een schril contrast met de eisen die de agrarische tijd stelde.
De fabrieksarbeiders moesten op bepaalde plaatsen en tijden aanwezig zijn om efficiënt te kunnen werken. De opdoemende klokkentorens zorgden voor een stabiel tempo. Maar meer nog, de torens veranderden het ritme van het lichaam en lieten de fabrieksarbeiders sneller lopen.
De koloniale architectuur werd gekenmerkt door de klokkentoren op de stadhuizen die symboliseerde hoe de kloktijd in veel culturen het lokaal gevoelde gevoel van tijd verving (Rossum, 1996).
Dit heeft ertoe geleid dat we ons steeds meer bezig zijn gaan houden met onszelf, waarbij we ons vooral zijn gaan richten op het bevoorrechten van een ‘zelf’ dat individueel en rationeel is en los van de gemeenschap staat. Die focus op het toe-eigenen van het ‘industriële zelf’ vereiste een investering in de vorm van tijd en moeite. Het ‘zelf’ werd voortaan een project dat voortdurende groei, actualisering en bewustwording vereiste. Dit is nog steeds op te merken in de schijnbaar onbeduidende dagelijkse adviezen die we elkaar geven: “Neem wat tijd voor jezelf”. Op die manier werd tijd een schaars goed dat efficiënt ingezet moest worden ten behoeve van het gestelde doel (ontspannen op uur en tijd).
De impact van leven in kloktijd & de collusie van psychologie
Denken dat technologie neutraal en passief is, is een vergissing. We hebben misschien een instrument (kloktijd) en een machine (horloge) gemaakt voor een specifiek doel, maar het is een eigen leven gaan leiden. Het is heel goed in staat om de gewoonten van onze geest te veranderen en de ervaring van een ‘nieuw zelf’ te beïnvloeden – een ‘zelf’ dat voorspelbaar, uniform en mechanisch is.
Mensgerichte tijd geeft een gevoel van (betwistbare) urgentie’ dat we geen seconde verloren kunnen laten gaan. In de wereld om ons heen wordt dit weerspiegeld in opkomende technologieën en diensten die beloven dingen snel te leveren, zelfs als dat niet nodig is (denk aan pizza’s die binnen een half uur worden bezorgd of bezorg-apps die goederen binnen 10 minuten leveren, vaak met live GPS-tracking).
Deze vervreemding van tijd heeft duidelijke gevolgen voor hoe we reageren op onze innerlijke wereld. Het wordt weerspiegeld in de manier waarop we psychiatrische stoornissen labelen, en dan doelen we vooral op de obsessie van onze cultuur voor op aandacht gebaseerde diagnoses. De aandacht moet snel, continue en productief zijn en tijd mag niet worden verspild in de innerlijke wereld van dagdromen. We hebben met succes aandacht vercommercialiseerd.
Ondanks de worstelingen die gepaard gaan met de aanpassing aan neurodiversiteit, heb ik (SD) het gevoel dat onze aandachtsvluchten, die vaak negatief worden beschouwd als vervelende afleidingen, ons dwingen om niet mee te werken aan deze tijdseis. Ik bied aan, in een moment van poëtische hoop, dat deze vluchten weerstand bieden aan een sterke vraag naar onze aandacht. We minimaliseren het belang van volgehouden aandacht niet, maar ik hoop wel dat onze dagdromen ons, waar mogelijk, een uitschakeling kunnen bieden van de constante druk van overproductie.
De psychologie als vakgebied is ook op andere manieren compatibel met het kapitalisme. Ilouz (2008) toonde aan dat psychologen, wanhopig op zoek naar erkenning in de kapitalistische wereld, managers trainden om werknemers aan zelfzorg te laten doen door in te spelen of ideeën als ‘burn-out’, ‘balans tussen werk en privé’, enzovoort. Door gebruik te maken van therapeutische technieken zoals reflecteren, actief luisteren en valideren, ondermijnden deze managers effectief de weerstand van hun werknemers die anders mogelijk tot echte verandering kon leiden.
En zo verschuift het probleem van onmenselijke eisen van het management naar het onvermogen van werknemers om hun welzijn te managen. Door werknemers hun familie te noemen, hoeven werkgevers de structuren die hun overwerkte onderdanen stress bezorgen niet te veranderen of aan te vechten.
Vrouwen & moeders: Wie heeft er tijd?
We willen in het bijzonder de aandacht vestigen op moeders in wiens leven deze “dubbele tijdsbelasting” vaak tot uiting komt. Een moeder heeft vaak te maken met twee soorten tijd – de werktijd en de thuistijd. Vrouwen ervaren vaak wat Bryson (2007) “tijdarmoede” noemt, omdat ze meerdere taken en relationele eisen op elkaar moeten afstemmen. Rita Felski (2000) signaleert dat deze dubbele tijdsbelasting vrouwen vaak tot de ferventste “klokkijkers” van onze samenleving maakte.
Veel vrouwen houden zich tegenwoordig, meer nog dan mannen, bezig met het afmeten van hun tijd. Vrouwen zitten gevangen tussen de tegenstrijdige eisen van thuis en werk, moeten vaak de zorg voor hun kinderen dragen en zijn wanhopig wegens hun gebrek aan tijd. Het zijn deze vrouwen die de klok in de gaten houden, die ‘obsessief’ omgaan met afspraken en deadlines, meestal voor zichzelf of namens anderen, die tijd als een kostbaar goed beschouwen dat ze moeten opsparen of besteden. De realiteit van vandaag is dat ze niet veel keuze hebben om zo te zijn.
In mijn (SD) werk als clinicus en in mijn onderzoek (Dixit, 2018) klagen moeders vaak over het feit dat ze voortdurend denken en zich zorgen maken over ‘het onbekende’, en gedwongen worden om onzichtbare mentale arbeid te verrichten (Walzer, 1996). Terwijl de voor de hand liggende zichtbare huishoudelijke verantwoordelijkheden omvatten zoals: koken, voeden, voor anderen zorgen, en aan carrière eisen voldoen(de lijst is werkelijk eindeloos), zijn er ook een aantal onzichtbare verplichtingen. Deze omvatten de tijd die je besteedt aan het nadenken over de toekomstige behoeften van jezelf en anderen, het plannen en toewijzen van verantwoordelijkheden waar anderen zich niet bewust van zijn.
Een ‘goede’ partner is wellicht bereid om zijn kind spelenderwijs klaar te maken voor de toekomst, maar het onzichtbare werk dat gepaard gaat met het uitdenken van wat geschikt is (sociaal, klimatologisch, de voorkeur en het comfort van het kind), komt over het algemeen voor rekening van de moeders. De tijd van de moeders is in feite ook de tijd van anderen.
Na het beëindigen van eerst de werkshift worden moeders geconfronteerd met een andere shift: de “tweede shift” (Hochschild, 2012). Bovendien volgt huishoudelijk werk een tijdsorde die in contrast staat met de industriële structuur. Het laat zich niet plannen en vereist zorg voor anderen zonder vastomlijnd tijdschema. Terwijl industrieel werk duidelijke richtlijnen heeft, vereist huishoudelijk werk vaak dat je gevoelig bent voor de nuances van de stemmingen en voorkeuren van anderen. Je zou kunnen zeggen dat moeders, doordat ze voornamelijk verantwoordelijk zijn voor huishoudelijk werk en hun contact met de tijd van kinderen, zowel in industriële tijd leven als in een tijdsorde die daar haaks op staat (Odih, 1999).
Hier draagt de psychologie ook haar steentje bij aan deze dubbele last. Als therapeuten raden we vrouwen vaak aan om tijd voor zichzelf te nemen, waardoor de efficiëntie van het aandacht besteden aan het project van het zelf wordt versterkt. Dit is weer een onmogelijke eis die hen dan het gevoel geeft dat ze alleen verantwoordelijk zijn voor de tijdarmoede die ze ervaren en dat ze niet bezig zijn met een andere taak die ze moeten doen – tijd vrijmaken voor hun welzijn. Dit wordt nu een karwei of een eis in een steeds kleiner wordende pool van middelen. Als ze maar efficiënter met hun tijd omgingen, zouden ze beter zijn… Als ze maar ook voor zichzelf konden zorgen terwijl ze uitstekend zijn op hun werk en als moeders (en vriendinnen en dochters), dan zouden ze goede feministen zijn.
Is er een andere manier om bij de tijd te zijn?
Dat is de vraag die deze reflectie oproept. De bedoeling van dit artikel is niet om het belang van kloktijd, schema’s of routines af te wijzen. We erkennen de behoefte aan tijdsafspraken ten behoeve van ons werk en bevelen allerminst aan om die af te wijzen. Wat we wel willen aanbieden is het bewustzijn dat het ten koste van iets anders gaat als we ons enkel en alleen door de kloktijd laten leiden.
Het is de kapitalistische constructie en er zijn beslist andere constructies, andere manieren van leven, mogelijk. Zelfs als we leven met de hegemonie van de kloktijd, moedigen we alternatieve paradigma’s aan die ons ervan zouden kunnen vrijwaren zodat we onze aandacht kunnen verleggen naar andere manieren van zijn, al is het maar in kleine stapjes.
In een systeem dat enkel gericht is op productieve tijd kunnen dingen als ontspannende wandelingen (het Indiase ‘saer’), doelloos tijd doorbrengen met jezelf of met geliefden, of lekker spelen onproductief en verspillend aanvoelen, en daarom alleen worden toegestaan onder de noemer ‘zelfzorg’. Wanneer we een commerciële opvatting van tijd hanteren, wordt tijd niet doorgegeven of geleefd maar besteed. Er wordt over tijd gesproken in economische termen.
Ondanks deze beperkingen van onze moderne cultuur bestaan er nog steeds alternatieve tijdsritmes die weerstand bieden aan de kloktijd. We kunnen bijvoorbeeld denken aan een meer momentgerichte en interpersoonlijke tijd. De Indiase standaardtijd heeft bijvoorbeeld twee betekenissen. Een, het is de officiële tijdzone van India en twee, het is de manier waarop Indiërs grappen maken over hun idee van tijd als altijd, een beetje later – een beetje rustiger – dan de kloktijd. Het is een langzamere tijd.
Soms kan de tijd zich laten leiden door een sociale en interpersoonlijke context. Het is bijvoorbeeld gebruikelijk dat mensen zeggen, laten we afspreken ‘na de lunch’, ‘rond theetijd’, of ‘ in de avond’ in plaats van ‘om 17.00 uur’. Je ziet het ook als mensen onverwacht een vriend of buur op straat tegenkomen, dat ze dan vaak even stoppen voor een praatje, zelfs als je daardoor te laat op een geplande afspraak komt. Het blijkt dat spontane sociale gesprekken voorrang kunnen krijgen op het nakomen van een afspraak volgens de afgesproken tijd. Je niet bewust zijn van deze verschillen leidt tot stereotypering van groepen mensen. Indiërs die deze andere ritmes willen volgen, kunnen als incompetent, onprofessioneel, lui en onverantwoordelijk worden beschouwd door multinationals die vertrouwen op de kloktijd (Bhatia, 2017).
Een op gebeurtenissen gebaseerde interpersoonlijke tijd is dus een oproep om een andere manier van tijd aan te hangen en kan soms een alternatief voor maar zeker een aanvulling op de kloktijd zijn. Hiermee verruimen we ons gevoel van tijd – ons tijdsrepertoire – waarbij tijd intersubjectief is, verweven met de tijd en het leven van anderen.
Een onzichtbaar resultaat van deze heroriëntatie is hoe deze betrokkenheid van anderen het mogelijk maakt dat zorg zijn intrede doet en zich verzet tegen een mechanistische manier van zijn. Zorgen houdt in dat je leert om “tijd te verspillen” met anderen. Dit kan zijn in de vorm van gewoon met een vriend(in) samenzijn, of spelen met je kind zonder dat het doel is om te leren of te onderwijzen – enkel het samenzijn is waar het om gaat.
Zoals Bryson (2007) het stelt: “Zorgwerk impliceert een onderscheidend tijdsbewustzijn dat in veel opzichten haaks staat op de dominante tijdscultuur van hedendaagse kapitalistische samenlevingen” (p. 129). De waarde die aan dit soort tijd wordt gehecht is in tegenspraak met de op de productieve economie gebaseerde tijd. Het is een tijd die relationele verbondenheid opbouwt. Het doet ons denken aan het advies over tijdverspilling dat de vos geeft aan het jongetje in “De kleine prins”:
Het is de tijd die ik verkwist hebt aan de roos die de roos zo belangrijk maakte voor mij […] Maar op zichzelf is ze belangrijker dan al die honderden andere rozen die ik van jou gehad heb: omdat ik haar water heb gegeven… omdat ik naar haar geluisterd heb als ze mopperde of pronkte, en soms zelfs als ze niets zei. Omdat zij de roos is waarvan ik houd. (de Saint-Exupéry, 1943/ 2013, p. 21)
Door ’tijd te nemen’ verandert tijd van handelswaar in een ruileconomie in een ervaring van zorg en liefde en van samenleven. We “investeren” geen tijd meer in de rozen van ons leven, maar bestaan met en door hen terwijl de tijd voorbijgaat, zoals het hoort.
Is het dan mogelijk voor het moderne zelf om ‘relationele tijd’ te eren om de tijd opnieuw te ervaren op een vervreemde manier?
Relationele tijd eren is een ruime hoeveelheid respect creëren voor de dingen, mensen en plaatsen om ons heen, met een zorgvuldige en koesterende blik. Deze relationele tijd vereist dat we een stap terug doen uit onze gebruikelijke rituelen, gevangen tussen taken en activiteiten. Zo kunnen we herkennen wat ons boeit, waardoor we tot leven komen, net als een kind voor wie de tijd bedoeld is om sprookjes, dagdromen en drama’s te ontvouwen. De tijd van dit kind is nauw verweven met de tijd van anderen (vrienden), met de behoeften van het lichaam en met verwondering.
Door een pauze in te lassen en afstand te nemen van onze dagelijkse door tijd bepaalde praktijken, worden we opgeroepen om nieuwe ritmes en afstemmingen te ervaren en om onze tijd bewuster en veel meer ten volle te leven. Deze oproep tot tijd is om: in de tijd te zijn, met de tijd te zijn, en door de tijd te bewegen.
***Gepubliceerd op Mad in South Asia, 24 juli 2024. Vertaald door MitN***
Mad in the Netherlands presenteert blogs van een diverse groep schrijvers. Deze berichten zijn bedoeld als een openbaar forum voor discussie over de psychiatrie en haar behandelingen. De geuite meningen zijn die van de schrijvers zelf.