
Door Reed Grable – 24 september 2019
Het is oké. Het gaat helemaal goed met me. Ik hoef me geen zorgen te maken. Ik ben oké…
Op een koele winteravond in januari 2015 stond ik buiten het appartement van mijn moeder met een vol hoof, sigaret na sigaret te roken. Dit jaar zou mijn jaar worden, herinner ik me dat ik dacht – het zou het jaar worden waarin ik mijn leven op orde zou krijgen, er iets van ging maken. Ik was dolgelukkig met dat besluit. Toen ik mijn pakje Blue Kools had opgerookt, haastte ik me de drie trappen op naar ons appartement, opende gejaagd de deur en stormde via de woonkamer de kleine slaapkamer van mijn moeder binnen. “Alles is nu zo helder! Ik begrijp het ineens volledig! Het is eigenlijk volkomen logisch!”, bleef ik tegen haar zeggen, onderwijl driftig heen en weer lopend.
Mijn moeder stond op het punt in slaap te vallen en keek me met een strakke glimlach aan. “Het komt allemaal goed!“, bleef ik volhouden. “Waar heb je het in godsnaam over?”, gromde ze. Ik bleef met een intense zelfverzekerdheid door haar kamer lopen, mijn ogen schoten heen en weer. “Mam! Je hoeft je geen zorgen meer te maken. Ik zal voor je zorgen. Ik ga aan het werk en dan kun jij daar voor altijd mee stoppen!” Mijn moeder ging langzaam rechtop in bed zitten en keek me verward aan. “Reed, ik begrijp niet wat je bedoelt”, zei ze met vermoeide ogen. Ik leunde met mijn vuisten op het matras en keek haar recht in de ogen aan. “Het komt allemaal goed”, zei ik op geruststellende toon. Ze staarde me vervreemd aan zei toen maar: “Oké, uh-huh, dat is fijn. Ga nu mijn kamer uit, ik moet slapen.” Ik ging naar de bank in de woonkamer liggen. Mijn gedachten schoten als de kogels uit een machinegeweer door mijn hoofd. Ik was gek geworden…
Een maand eerder, op 6 december 2014, werd bij mij op negentienjarige leeftijd een depressie vastgesteld. Ik kreeg daarom 10 mg van het SSRI-antidepressivum Lexapro (escitalopram) voorgeschreven. Op dat moment worstelde ik met het verdriet dat ik voelde na het overlijden van mijn oma die enkele maanden eerder was overleden. Haar diagnose kanker was onverwacht gekomen. Zes maanden lang zagen mijn familie en ik haar voor onze ogen langzaam wegkwijnen terwijl de chemo haar lichaam zo verwoestte dat ze uiteindelijk alleen nog maar vel over been was. Om dat te verwerken, rookte ik elke week grote hoeveelheden marihuana en heel veel sigaretten. Eten deed ik daarentegen nauwelijks. Mijn lichaam en geest verslechterden met mijn oma mee hoe dichter zij haar dood naderde.
Mijn diagnose depressie werd niet door een gespecialiseerde psychiater gesteld maar door een huisarts. Ik was naar de eerste hulp van Kaiser Permanente gegaan nadat ik tijdens een concert een pees had gescheurd. Ik stond te springen in de menigte tijdens een optreden van een punkband toen ik iets in mijn enkel voelde knappen. Nadat ik me een weg door de menigte had gebaand, hield ik me vast aan een bartafel terwijl er een golfbalgrote bult op mijn voet verscheen. Ik kon niet lopen of rijden en had daarom mijn moeder gevraagd om me naar de eerste hulp van het ziekenhuis te brengen. Toen we daar aankwamen, drong ze er bij me op aan om naar antidepressiva te vragen omdat ze wist dat ik verdrietig was door het overlijden van haar moeder. Ze was ervan overtuigd dat ze me zouden helpen omdat ze haar ook ‘t leven hadden gered. Ik deed wat ze zei. De arts gaf me een enkelbrace en een recept voor mijn diagnose ‘ernstige depressieve stoornis’. Ik strompelde op krukken de eerstehulpafdeling uit met een zakje pillen in mijn hand. Over de mogelijke bijwerkingen ervan was mij niets verteld.
Jaren nadat ik op die bewuste avond de kamer van mijn moeder was binnengestormd om haar mijn wereldse wijsheden te verkondigen, vertelde ze me dat ze op dat moment gedacht had dat ik schizofrenie aan het ontwikkelen was. Mijn tweelingzus Raechel dacht dat destijds ook. En mijn tante Kelly hebben die gedachte ook gehad.
Dit essay is een poging om te begrijpen wat er daadwerkelijk misgegaan is.
Was ik verkeerd gediagnosticeerd met een depressie?
Antidepressiva zijn een klasse geneesmiddelen die worden gebruikt voor de behandeling van verschillende diagnoses uit de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), variërend van ernstige depressieve stoornissen, gegeneraliseerde angststoornissen en obsessief compulsieve stoornissen tot posttraumatische stressstoornissen, manisch-depressieve stoornissen en vele andere. Sinds het begin van de jaren tachtig is het voorschrijven van antidepressiva explosief gestegen. Tussen 1988 en 2008 is het gebruik ervan in de Verenigde Staten met 400% toegenomen. Tegenwoordig (2019) gebruiken 1 op de 6 Amerikanen enige vorm van psychiatrische medicatie waarvan het merendeel antidepressiva betreffen. Toch is het bij het grote publiek relatief onbekend dat professionele hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg niet volledig begrijpen wat deze medicijnen met de geest doen. Ook de methoden die worden gebruikt om iemand met een psychische aandoening te classificeren zijn niet altijd even helder.
Antidepressiva werden al in de jaren vijftig op de markt gebracht. Ze werden destijds uitsluitend voorgeschreven aan ernstig depressieve patiënten en mensen in psychiatrische instellingen. Patiënten buiten ziekenhuizen kregen benzodiazepines voorgeschreven; ‘kalmeringsmiddelen’ die hen moesten helpen om met angst om te gaan. Kort na de introductie in de jaren zestig werd echter erkend dat deze medicijnen verslavend zijn. De tolerantie voor benzodiazepines kan snel toenemen en de werking ervan is vaak slechts twee tot drie weken.
Zoals Robert Whitaker, oprichter van Mad in America en auteur van Anatomy of an Epidemic, mij in een interview vertelde, werden antidepressiva op grotere schaal gebruikt nadat farmaceutische bedrijven begonnen met het ‘herconceptualiseren (veranderen van het begrip) van de stress die mensen in een samenleving ervaren’. Toen bekend werd dat benzodiazepinen verslavend zijn, bracht de American Psychiatric Association in 1980 een herziene versie van hun handboek uit, de DSM-III. De DSM-III voegde een nieuwe ziektecategorie toe, Major Depression (ernstige depressie), terwijl in de vorige editie uit 1968 depressie nog werd beschouwd als een onderdeel van het spectrum van ‘neuroses’.
Het nieuwe handboek breidde het aantal diagnostische categorieën uit van 182 naar 265. In diezelfde tijd kreeg het Amerikaanse publiek juist steeds meer minachting voor de onbetrouwbare psychiatrische diagnoses. Deze nieuwe editie van de DSM legde daarom de nadruk op biologische en genetische verklaringen voor elke vorm van mentale spanning. “Het bestempelde alle vormen van stress en angst die oorspronkelijk niet als stoornis maar als normaal werden beschouwd, nu ineens als een ziekte”, aldus Whitaker. “Het verdriet na het overlijden van een familielid, de frustratie van het verliezen van een baan, het trauma na een overval of elke andere ingrijpende gebeurtenis werd nu als een ziekte bestempeld. En zodra iets als ziekte wordt erkend,” aldus Whitaker, “kunnen farmaceutische bedrijven goedkeuring verkrijgen voor medicijnen om die te behandelen.”
In 1987 werd Prozac (fluoxetine)geïntroduceerd op de markt. Het werd al snel een begrip. In het eerste jaar steeg de verkoop van het medicijn enorm. Dit was grotendeels te danken aan de manier waarop het in de markt werd gezet: als een middel om een chemische onbalans in de hersenen te herstellen. Ondanks het feit dat de theorie van een “chemische onbalans” bij depressie niet meer was dan een marketingtruc wordt deze nog steeds geloofd door zowel het grote publiek als vele medische professionals.
Zoals Whitaker het uitlegde: “Die hele theorie is ontstaan omdat men wist dat antidepressiva de normale serotonergische functie blokkeren en de serotonergische activiteit verhogen. Daaruit ontstond de hypothese dat mensen met een depressie wellicht een te laag serotoninegehalte hadden.”
Inmiddels is bekend dat de werking van antidepressiva op het lichaam veel complexer is dan dat. Toch nam het gebruik van Prozac onder volwassenen explosief toe. Later gebeurde dat ook onder tieners waardoor er een groep gebruikers ontstond die nooit meer met het middel stopte.
Had ik geen antidepressiva voorgeschreven moeten krijgen voor mijn verdriet?
Op 18 januari stuurde mijn tante Kelly me een e-mail om te vragen hoe het met me ging. Ik schreef haar terug dat ik was begonnen met antidepressiva, hoe goed ik me voelde en dat ik nu een duidelijk beeld had van het leven dat ik wilde leiden en dat ik had besloten om dat ook te gaan oppakken. Ik vertelde haar hoe optimistisch ik was over mijn toekomst en hoezeer ik spijt had van mijn verleden.
“Ik hou zoveel van je!”, antwoordde ze, gevolgd door oprechte, sympathieke woorden die me aanmoedigden om mijn dromen na te jagen.
Mijn zus zei dat ze zich zorgen om me begon te maken toen ik haar steeds opnieuw vroeg om naar een Simpsons-parodie op Salvador Dali’s The Persistence of Memory te kijken. “Kijk eens, Raechel! Kijk eens! Weet je wat dit betekent?”, vroeg ik haar opgewonden en hysterisch lachend de foto onder haar neus houdend. “Nee laat me. Waar heb je het over?”, zei ze terwijl ze me van zich wegduwde. “Kijk gewoon! Zeg me wat je ervan vindt! Begrijp je het niet? Snap je het niet?”, drong ik aan. Op de foto waren leden van de familie Simpson te zien die langzaam smolten. Onder Homer’s hoofd lag een bierflesje. Maggie was veranderd in een boom. Bart hing als een leeggelopen ballon te drogen. Marge staarde doelloos naar de lucht. Het heeft allemaal een diepere betekenis,“ ging ik verder. ”Oké, Reed, wat jij wil, kappen nou!”, zei Raechel.
Op 27 januari stuurde mijn tante me een e-mail om opnieuw te vragen hoe het met me ging. Ik antwoordde de volgende dag: “Ik ben het patroon gaan herkennen dat het leven vormt en de cyclus die de samenleving doorloopt om vooruit te komen. Ik ben ontzettend optimistisch over de toekomst van de VS en mijn eigen toekomst“, schreef ik. ”Als je kijkt naar hoe we zijn hersteld van de ramp van 9/11, de oorlog en de recessie van 2008, en hoe de benzineprijs nu slechts 2,39 dollar is (!!!), dan gaan we een periode van artistieke expressie tegemoet“, vervolgde ik. Ik vertelde haar dat ik een diploma in oosterse religie zou gaan halen en raadde haar aan om René Magritte’s De zoon van de mens te bekijken, omdat “ik denk dat het erg van toepassing is op mijn generatie. Het heeft een diepe betekenis.”
Op 29 januari nam tante Kelly via Facebook Messenger contact op met Raechel. “Maak je geen zorgen we krijgen het wel onder controle. Als hij vanavond tegen je begint te praten, zeg dan gewoon dat je het met hem eens bent maar als je bang wordt, bel me dan.” Op dat moment was ik met een vriend wiet aan het roken en had ik toegezegd om naar huis te komen om met mijn tante te bellen. “Praat vanavond niet met hem, zei Kelly tegen mijn zus. “Zeg alleen maar ‘rustig aan en ga naar bed’, zorg dat hij zich veilig voelt.” “Ik wil gewoon dat Reed beter wordt”, antwoordde mijn zus. “Ik geloof oprecht dat Reed zich beter zal voelen als hij stopt met Lexapro. Ik heb gemerkt dat hij niet meer zichzelf is sinds hij het gebruikt. En ik denk dat het combineren van Lexapro en marihuana niet helpt. Hij had dat medicijn nooit mogen krijgen. Ik wil gewoon dat hij in orde is. Ik haat het idee dat hij schizofrenie heeft. Ik wil dat niet geloven. Ik ga bidden dat het niet zo is.”
Die avond ben ik niet thuiskomen.
Was de angst voor schizofrenie terecht?
Dr. Ronald Pies, klinisch professor psychiatrie aan de Tufts University en docent psychiatrie aan de Harvard Medical School, vertelde mij dat psychiaters niet precies weten waarom mensen verschillend reageren op antidepressiva: “Er zijn farmacokinetische factoren, zoals hoe goed het medicijn wordt opgenomen en afgebroken, en er zijn farmacodynamische factoren, die te maken hebben met hoe het antidepressivum de hersenen en andere organen beïnvloedt.” Hoewel hij erkent dat psychiaters niet zeker weten hoe antidepressiva “werken”, zijn er sterke aanwijzingen dat ze invloed hebben op chemische stoffen in de hersenen, zoals serotonine, noradrenaline en dopamine. Van alledrie deze stoffen is bekend dat ze de stemming beïnvloeden. Hij voegt er aan toe dat antidepressiva echter ook invloed hebben op “verschillende ‘zenuwgroeifactoren’, zoals BDNF, die de ‘communicatie’ tussen hersencellen en hersennetwerken bevorderen.”
De antidepressiva die ik slikte, leken ervoor te zorgen dat mijn gedachten vreemde verbanden legden die uiteindelijk angstaanjagend werden. Aanvankelijk, voelde ik nog een enorme golf van zelfvertrouwen en geloofde ik dat mijn gedachten de drijvende kracht waren achter mijn geweldige gevoel. Ik was optimistisch. Het optimisme veranderde echter in een onophoudelijk overweldigend gevoel. Ik werd bang voor mijn eigen extatische vrolijkheid.
Uiteindelijk besloot ik om te stoppen met de Lexapro na weer een telefoontje met mijn tante. “Begrijp je het? Begrijp je wat ik bedoel? Begrijp je het?”, vroeg ik haar herhaaldelijk over alle gedachten in mijn hoofd.
“Nee, ik begrijp het niet”, herinner ik me dat ze kalm zei. De kalmte in haar stem maakte me bang terwijl ik aan de andere kant van de lijn zelf paniekerig praatte. Waarom begrijpt ze het niet? dacht ik. Ik was na haar ‘nee’ beginnen te snikken. Er was iets mis, iets heel erg mis, realiseerde ik me op dat moment. Ik besloot daarop direct te stoppen met mijn medicatie.
Twee weken later, terwijl ik op een warme lentedag in april een taart aan het versieren was bij mijn toenmalige baan bij Baskin Robbins, begon mijn hart plotseling te bonzen en werd alles om me heen ongelooflijk helder. Ik liet de tube met glazuur vallen en begon als een gek door de winkel te lopen. Alles is goed, het is goed, er is niets aan de hand, het is goed, bleef ik tegen mezelf zeggen, maar mijn hart bleef bonzen en de winkel begon te draaien. Ik dacht dat ik gek werd.
Er kwam een stroom klanten binnen. Blijf met je voeten op de grond, blijf in de realiteit, bleef ik tegen mezelf zeggen terwijl ik iedereen hielp, met trillende handen ijs schepte en met een bevende stem iedereen begroette. Ik kon het niet. Ik kon niet in de winkel blijven. Ik ging vroeg naar huis en moest mijn moeder bellen om me op te halen. Ik was te bang om zelf te rijden. We begonnen psychiaters te bellen om te zien of ze me konden helpen maar er was pas een maand later iemand beschikbaar. We besloten naar de eerste hulp te gaan. Ik zat zwijgend in de auto naast mijn moeder en probeerde met alle macht mijn gezond verstand te bewaren.
In het ziekenhuis kreeg ik Xanax (alprazolam)voorgeschreven, een soort benzodiazepine, en ik nam er meteen een. Toen we thuiskwamen van de eerste hulp stonden mijn moeder en ik buiten bij haar appartement sigaretten te roken.
“Waarom overkomt mij dit?”, huilde ik tegen haar, terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. “Haat God mij?”, vroeg ik. Bij elke oppervlakkige ademhaling schokten mijn schouders op en neer.
Mijn familie dacht dat ik al die ervaringen had omdat ik marihuana rookte terwijl ik medicijnen gebruikte. Maar de reden waarom ik besloot om met antidepressiva te beginnen, was omdat een vriend van mij – met wie ik regelmatig rookte – er enkele maanden eerder mee was begonnen. Bij hem had ik juist een grote vooruitgang in levenslust gezien.
Hoewel ik geen formele studies ken over de interactie tussen marihuana en SSRI’s, is het bekend dat marihuana de dopaminegehaltes in de hersenen beïnvloedt. Dat geldt ook voor antidepressiva. Was mijn brein overprikkeld door dopamine? Was dat de reden dat ik door het lint ging? Nu marihuanagebruik in de VS steeds populairder wordt na de legalisering en het gebruik van antidepressiva blijft stijgen, zullen er ongetwijfeld meer mensen met een soortgelijke ervaring als ik zijn. Bovendien blijkt uit recent onderzoek dat cannabisgebruikers vijf keer meer kans hebben op het ontwikkelen van een psychotische stoornis.
Heb ik een psychose gehad?
Mijn rare gedachten werden wel wat minder nadat ik met de medicijnen was gestopt. Ik werd alleen bang dat ik helemaal niet meer zou kunnen denken. De gedachten die razendsnel door mijn hoofd gingen, waren bijna net zo eng als het plotseling stoppen ervan. Ik herinner me dat ik probeerde tv te kijken of naar muziek te luisteren, maar het lukte niet. Ik voelde me super angstig en zat helemaal in mijn hoofd. Op een dag, terwijl ik gedachteloos naar de tv staarde, pakte ik mijn mobiel en belde ik mijn moeder. “Mam, kun je me ergens heen brengen?”, vroeg ik zachtjes. “Wat bedoel je, waarheen?”, wilde ze weten. Aan de andere kant van de lijn huilde ik. Ik wilde naar een psychiatrische instelling of onder suïcidebewaking worden geplaatst, maar ik durfde het haar niet te vertellen. “Gewoon ergens heen, alsjeblieft.” Ze had geen idee waar ik het over had.
In die periode kwam ik in een toestand terecht die ik nu zou herkennen als een met depersonalisaties en derealisaties. Deze ervaring wordt gekenmerkt door het gevoel dat je losstaat van je lichaam. Alledaagse handelingen, gevoelens en zelfs gedachten voelen alsof ze niet van jou zijn, alsof je slechts een toeschouwer bent van jezelf. Ik voelde me als een personage uit De Sims. Ik herinner me dat als ik ’s ochtends wakker werd, ik de hele dag in een wazige, dromerige toestand verkeerde en ’s avonds weer op dezelfde manier naar bed ging. Ik begon te denken dat ik misschien zelf niet eens echt bestond. Als ik ’s avonds naar bed ging en ’s ochtends wakker werd, dacht ik aan het mes in de keukenla van mijn vader. Ik vroeg me vaak af of ik de echtheid van mijn bestaan misschien kon bewijzen door mijn polsen door te snijden.
Tegen die tijd had ik mezelf volledig geïsoleerd van mijn vrienden en familie. Ik meldde me vaak ziek op mijn werk en bracht het grootste deel van mijn dagen door met mezelf te kalmeren en te proberen te begrijpen wat er allemaal was gebeurd. Ik probeerde een maand zonder medicijnen door te gaan, maar dat lukte niet. Ik zat in een diep gat en zag geen uitweg. Op 1 mei had ik een afspraak met mijn huisarts, die me 150 mg Wellbutrin (werkzame stof bupropion, een ander soort medicijn dan Lexapro) voorschreef, omdat ze zei dat het mijn angst zou verminderen en mijn verslaving aan sigaretten zou verminderen. Ik dacht dat ik, aangezien ik inmiddels geen wiet meer rookte, het medicijn wel een kans kon geven.
Op 4 mei stuurde ik haar een e-mail: “Ik ben net begonnen met Wellbutrin en ik voel me erg gespannen. Ik kan niet ontspannen en voel me erg a-relaxed. Ik ben van mijn werk weggegaan omdat ik dacht dat ik een volledige angstaanval zou krijgen. Ik voel me alsof ik doodga en heb moeite met ademhalen. Is er iets anders dat ik kan nemen om dit te verminderen?” Ze raadde me aan om de dosis te halveren naar 75 mg en zei dat ik over een week met haar kon bellen. Ik heb de dosis gehalveerd, maar heb haar nooit gebeld. Ik was te angstig geworden om nog met haar te kunnen praten.
Mijn gedachten raakten weer in een stroomversnelling en de rare verbanden kwamen helemaal terug. Omdat ik nog steeds een soort afstand tot mezelf voelde, zag ik die gedachten gewoon langs me heen gaan. Dit ben ik niet, moest ik mezelf steeds weer vertellen.
Dr. Pies heeft gezegd dat er bij het gebruik van antidepressiva “een onderliggende diagnose en aanleg voor het ontwikkelen van een of andere vorm van stemmingsstoornis” is. Dat wil zeggen dat een andere, nog niet gediagnosticeerde stoornis kan worden uitgelokt door het gebruik van antidepressiva. Bipolaire stoornis, die onder andere wordt gekenmerkt door manische episodes, is zo’n niet-gediagnosticeerde stoornis die zich zou manifesteren wanneer antidepressiva worden voorgeschreven. Manie wordt gekenmerkt door razende gedachten, prikkelbaarheid, slechte besluitvorming en een abnormaal opgewekte stemming.
Het is bekend dat tussen de 6% en 8% van de mensen die antidepressiva krijgen voorgeschreven voor een ernstige depressieve stoornis, manische episodes doormaken. Waarom dit zo is, is niet bekend, maar medische professionals gaan ervan uit dat als iemand manie ervaart, hij of zij een bipolaire stoornis heeft. In de DSM-IV, gepubliceerd in 1994, stond nog dat als iemand manie ontwikkelt tijdens het gebruik van antidepressiva, dit waarschijnlijk door de medicatie komt en niet door een onderliggende stoornis. Maar in de herziene DSM-V, gepubliceerd in 2013, is deze verklaring veranderd: nu wordt gezegd dat manie wordt veroorzaakt door een onderliggende stoornis en niet door de medicatie.
Was ik – ben ik – bipolair?
Op een dag in juni ging ik weer vroeg weg van mijn werk en reed ik naar het huis van mijn vader. Ik deed de deur open, liep naar binnen, keek naar mijn vader die naar NASCAR keek op tv en liep stilletjes naar mijn slaapkamer. Mijn vader kwam kort erna bij me binnen . Het viel hem op dat ik heel oppervlakkig ademde en doelloos naar het plafond lag te staren.
“Wat is er aan de hand?”, vroeg hij me met een diepe stem. Ik had hem nog nooit zo oprecht bezorgd om mij horen klinken. Ik wist niet wat ik moest zeggen. “Niets”, zei ik daarom maar. Hij sloot de deur weer achter zich en ik pakte mijn dagboek en begon te schrijven:
Ik haat angst. Het is ongelooflijk frustrerend om dit te hebben.
Dagboekfragment Reed
Ik blijf maar denken dat er iets mis is met me.
Terwijl dat niet zo is. Mijn hoofd is een ware hel geworden.
Ik vraag me bijna elke seconde af of ik
ga sterven of gek word. Ik wil gewoon wakker worden
en me weer goed voelen. Maar dat gaat niet gebeuren.
Ik ben uiteindelijk hersteld, maar het heeft jaren geduurd voordat ik oprecht kon zeggen dat ik me weer normaal voelde. In september 2015 stopte ik officieel met Wellbutrin, nadat ik zelf langzaam was afgebouwd door de pillen gedurende twee maanden elke week in steeds kleinere stukjes te snijden. Na het stoppen met Lexapro had ik wel geleerd dat ik niet abrupt moest stoppen.
De angst die ik voelde tijdens de periode dat ik deze medicijnen nog gebruikte – en nog een paar jaar daarna – was zo onvoorstelbaar dat het moeilijk te beschrijven is. Mijn hele lichaam voelde constant gespannen, mijn spieren stonden strak. Ik voelde me constant alsof ik gevangen zat in een luchtdichte tank en daar naar adem aan het happen was. De hele dag werden mijn gedachten overheerst door mijn voortdurende zorgen en paniek. Ze veroorzaakten angst in mij en mijn hoofd voelde de behoefte om daar een reden voor te vinden. Ik ging steeds meer geloven dat ik dood zou gaan of dat de wereld zou vergaan. Maar waarom zou ik doodgaan of waarom zou de wereld vergaan? Mijn gedachten moesten er een reden vinden. Deze worsteling bracht me in een mentale toestand die ik alleen maar als een waanvoorstelling kan omschrijven.
Maar terwijl ik onder invloed was van mijn voorgeschreven medicijnen, werd ik nooit geholpen door een psychiater in de vorm van enige expertise. Nu het aantal recepten voor antidepressiva enorm stijgt, vraag ik me af hoeveel anderen er in een situatie verkeren zoals de mijne was; of zij als bipolair zijn gediagnosticeerd. (Zelf heb ik nooit officieel de diagnose bipolaire stoornis gekregen, omdat ik nooit een psychiater heb bezocht.)
Dr. Pies merkt op dat “ongeveer 80% van de antidepressiva wordt voorgeschreven door artsen die geen psychiater zijn” en die niet bekend zijn met de “best practice”-richtlijnen. “Sommige patiënten krijgen waarschijnlijk een recept voor een antidepressivum na een zeer oppervlakkige evaluatie, waarbij gewone neerslachtigheid of verdriet wordt aangezien voor depressie”, zegt hij.
Ik schaam me er niet voor om toe te geven dat ik emotioneel niet sterk genoeg was om de dood van mijn oma te verwerken. Toen ze er niet meer was, vroeg ik me vaak af: Waar is ze heen? Waarom was ze hier geweest? Wat was precies haar doel op aarde? Wat is mijn doel dan? Ik kon geen bevredigend antwoord bedenken. Later zou ik mijn ervaringen omschrijven als een spirituele crisis. Toen ik iemand kwijt raakte die belangrijk voor me was, werd ik een verdwaalde ziel op zoek naar iets om me aan vast te klampen, iets om enige houvast in te vinden. Al snel dwaalden mijn gedachten af naar onveilig gebied. Door de antidepressiva werd ik vervolgens hyperactief in mijn zoektocht naar antwoorden.
Nadat ik gestopt was met Wellbutrin, heb ik mijn baan opgezegd om op spirituele zoektocht te gaan. Ik ben naar Europa gevlogen om de Camino de Santiago te lopen, een pelgrimstocht van 800 kilometer door Noord-Spanje. Tijdens die 40 dagen zat ik helemaal in mijn hoofd, maar door actief bezig te zijn, nieuwe mensen te ontmoeten en te luisteren naar hun verhalen en gedachten over het leven, voelde ik me steeds beter in mijn vel zitten. Het klinkt misschien cliché, maar ik ben gaan beseffen dat mensen ingewikkeld zijn. Hoe iemand omgaat met de dood of met tegenslagen in het leven, hangt af van zijn vermogen om pijn te verdragen en van wat iemand in het verleden heeft meegemaakt.
Toen ik terugkwam in Californië, zat ik nog steeds in mijn hoofd en voelde ik me erg angstig, maar ik hield de plasticiteit van de hersenen en de functie van de ziel om deze te sturen in mijn achterhoofd. Ik besloot om niet terug te gaan naar medicatie maar in plaats daarvan dagelijks te mediteren, te sporten, mijn eetpatroon aan te passen en me verder te verdiepen in deze materie. Het duurde twee jaar voordat de waanideeën verdwenen en mijn gevoel van realiteitsverlies helemaal was verdwenen. Ik begon me weer mezelf te voelen, maar ik blijf achter met de last van niet weten wat er echt met me is gebeurd.
Was het mijn schuld?
Dat vraag ik mezelf bijna elke dag. Ik schaam me ervoor dat ik zo onverantwoordelijk ben geweest door antidepressiva te combineren met marihuana, er abrupt mee te stoppen en zelfs vanwege het besluit om er weer mee te beginnen. Ik vraag me af of anderen ook medicijnen hebben gekregen omdat ze niet met emotionele pijn konden omgaan en vervolgens verkeerd zijn gediagnosticeerd met een depressie. Ik vraag me af of anderen antidepressiva hebben gemengd met andere (voorgeschreven of straat) drugs en daardoor in mentale verwarring zijn geraakt, waarna ze ten onrechte zijn gediagnosticeerd met een andere stoornis. Ik vraag me ook af of het echt een onderliggende stoornis is, zoals een bipolaire stoornis, die ervoor zorgt dat iemand manisch wordt bij het gebruik van voorgeschreven medicijnen.
Ik weet het nog altijd niet. Sinds ik dit heb meegemaakt, moet ik nog steeds bijna elke dag mezelf mentaal bevestigen door keer op keer te denken:
Het is oké. Het gaat helemaal goed met me. Ik hoef me geen zorgen te maken. Ik ben oké…
***Gepubliceerd op Mad in America, 24 september 2019. Vertaald en bewerkt door MitN***
Mad in the Netherlands presenteert blogs van een diverse groep schrijvers. Deze berichten zijn bedoeld als een openbaar forum voor discussie over de psychiatrie en haar behandelingen. De geuite meningen zijn die van de schrijvers zelf.