Kan ontwenning van psychiatrische medicijnen leiden tot PTSS?

Heel in de verte klimt een bergklimmer tegen een rots. Het lijkt een onmogelijke missie.

Als mensen over iatrogene schade praten met enige passie dan voelt dat voor de toehoorder vaak als ongemakkelijk en abnormaal. De neiging tot pathologiseren kan logisch lijken. De schrijver van deze blog stelt zichzelf de vraag of zijn gedrag ten gevolge van zijn ontwenningsproces gebaat is bij de diagnose van PTSS. Of is bepaald gedrag noodzakelijk om de eigen grenzen te leren bewaken en tot voldoende zelfvertrouwen te komen om een gezonde volgende stap in herstel te kunnen maken?

(Opmerking MitN: Dit betreft een ingekorte vertaling.)

Door Matt Samet – 6 augustus 2013

Kan het ontwenningsproces van psychiatrische medicatie zo verschrikkelijk zijn dat je er Post-Traumatische Stress Stoornis (PTSS) aan overhoudt? Kan het je psyche op de een of andere manier negatief beïnvloeden, zelfs als dankzij de tijd en jouw inspanningen de schade die de chemicaliën hebben aangericht is hersteld? Kan het je kern zelf zo diepgaand veranderen dat je een nieuwe diagnose krijgt die speciale aandacht of verdere behandeling behoeft voordat je daarna weer je normale leven op kunt pakken?

Voor mijzelf, en ik schrijf dit strikt als leek, geloof ik niet dat dit het geval is. Mij persoonlijk lijkt dat het gevoel van “gestrest of bang zijn zelfs wanneer…er geen gevaar meer is” de enige mogelijke reactie te zijn op het overleven of getuige zijn geweest van “beroving, verkrachting, marteling, ontvoering of gevangenschap, kindermishandeling, auto-ongelukken, treinongelukken, vliegtuigongelukken, bomaanslagen of natuurrampen zoals overstromingen of aardbevingen”. Ik bedoel, dit soort gebeurtenissen moeten je toch wel op de een of andere manier veranderen?!

Aan voornoemde lange lijst van verschrikkelijke dingen zou volgens mij gemakkelijk een acuut, symptomatisch ontwenningssyndroom toegevoegd kunnen worden. Of de gevolgen van een gedwongen opname, elektroshocks of het te vol stoppen met psychiatrische medicijnen. Hoe dan ook, het accepteren van een diagnose met een DSM-stempel als het resultaat van schade veroorzaakt door psychiatrische handeling lijkt me de meest grimmige vorm van ironie. Een tragische misstap, een keuze die je mogelijk voor altijd in het systeem gevangen houdt, of je op zijn minst uitnodigt tot het interpreteren van je ervaring via gelijksoortige formuleringen die de schade in de eerste plaats hebben veroorzaakt. Het is niet eens zo’n grote stap van geloven wat iemand anders over jou zegt, naar iemand anders je leven laten bepalen, al is het enkel chemisch, als gevolg van hoe iemand anders jou interpreteert. Dit wil niet zeggen dat ik vind dat er geen hulp is of zou moeten zijn voor wat we “PTSS” noemen. Er zijn immers steeds meer mogelijkheden om meer welbevinden te bereiken na traumatische ervaringen. Het is alleen zo dat het kritiekloos omarmen van de diagnose in het geval van een verschrikkelijk verlopen ontwenning, je psychofarmacologisch gezien weer terug bij af kan brengen.

Om het cru te stellen:

“Dokter, ik vrees dat uw razendsnelle afbouwschema van Clonazepam en Seroquel op deze gesloten afdeling, in combinatie met de dwangmaatregelen en die reeks van tien ECT-behandelingen, me flashbacks, nachtmerries, emotionele gevoelloosheid, vermijding van medische hulp, boze uitbarstingen en een overdreven schrikreactie bezorgd hebben.”

“Ah, ik begrijp het…Ja. Dat klinkt heel zorgwekkend inderdaad.”

“Dus wat kunnen we er aan doen?”

“Nou, het klinkt ernstig. Ik denk dat we je onmiddellijk weer naar de afdeling moeten brengen en beginnen met een agressieve behandeling met hoge doses Paxil aangevuld met elektroshocktherapie. Je hebt duidelijk een zekere gevoeligheid. Dat is nu wel pijnlijk duidelijk geworden.”

Maar zo geraak ik toch weer terug bij af?

Voor mij is het van cruciaal belang geweest om het hele circus uit de weg te gaan, ook al merk ik een aantal veranderingen in hoe ik de wereld ervaar. Hoewel deze veranderingen in de ogen van een clinicus onder de noemer “PTSS” zouden kunnen vallen, zou ik zeggen dat ze in plaats daarvan in mijn geval adaptief en intuïtief zijn. Ik zie ze als de enige verstandige reactie op het feit dat mijn persoonlijkheid door anderen en mijn vertrouwen in anderen vreselijk is geschonden.

Mijn verhaal is lang en ingewikkeld. In vogelvlucht kan ik zeggen dat ik in 2005 meerdere keren opgenomen werd in een ziekenhuis en onder invloed kwam te staan van polyfarmacie, terwijl ik juist aan het vechten was om los te komen van benzodiazepines. Mijn einddoel was om vrij te zijn van alle psychiatrische medicatie om er zo achter te kunnen komen wie ik werkelijk was. Dit deed ik ondanks dat de medici daar niets van wilden weten. Zij gaven me bij iedere mogelijkheid die zich voordeed standaard nog meer medicatie. Daar, op die gesloten afdelingen, die hoopvernietigende oorden, zag ik hoe snel autonomie en waardigheid kunnen worden weggenomen. Hoe elke beslissing, van wanneer je at, sliep en wakker werd, tot waar en hoe je je in de wereld bewoog, tot hoe je je werkelijkheid mocht vormen, nu door anderen werd bepaald.

Als je even naar boven scrolt in dit verhaal, zul je je herinneren dat één mogelijke oorzaak van PTSS “ontvoerd of gevangen gehouden worden” is. Als je tegen je wil wordt vastgehouden op een psychiatrische afdeling, of als je daar eenmaal gedwongen bent om chemicaliën in te nemen tegen je wil, of als je de martelende symptomen van een te snelle ontwenning van medicatie moest ondergaan, zoals vaak het geval was, dan zullen er littekens zijn. Dat is een feit.

Maar zijn deze littekens in dit geval PTSS of zijn het uiteindelijk adaptaties die bescherming bieden?

Voor mij was het dat laatste het geval. Mijn ervaring heeft me veranderd en ik zal nooit meer dezelfde persoon zijn, maar ik beschouw dit niet als een stoornis. In feite beschouw ik het als een geschenk. Als we door het leven gaan en het lot ons heen en weer slingert zoals een kat een bal garen kan laten doen, dan zullen ons veel geweldige maar ook vreselijke dingen overkomen. En deze dingen veranderen wie we zijn. Dat is de natuurlijke werking van het universum. Het heeft in het geval van ontwenning geen zin om ze te bestrijden of te pathologiseren. Is het niet onze taak als mens om te evolueren? (Hiermee wil ik overigens niet ontkennen dat er wel degelijk een soort posttrauma-fenomeen bestaat dat mensen ervaren na duistere gebeurtenissen). Maar persoonlijk ervaar ik mijn ‘nieuwe ik’ als een slimmere, scherpzinnigere, meer uitgesproken maar voorzichtigere persoon die zich niet meer zomaar iets wijs laat maken. Dit maakt het misschien niet makkelijker voor mij om bij andere mensen te zijn of voor anderen om bij mij te zijn. Maar in verhouding tot wat ik allemaal al meegemaakt heb, kan ik daar niet zo veel om geven.

Net als een oude boerderijhond die te vaak geschopt is, heb ik ondertussen ook het recht verdiend om op mijn deken te gaan liggen en te grommen naar iedereen die voorbij komt wier geur me niet aanstaat.

Ik heb een aantal veranderingen in mijn persoonlijkheid opgemerkt na de ontwenning van psychofarmaca die je als “PTSS-achtig” zou kunnen beschouwen, maar die ik persoonlijk toch liever omarm als een wijze vorm van aanpassingsvermogen:

Vertrouwen

Ik heb meer moeite dan vroeger om mensen te vertrouwen, tenzij het vrienden of familieleden zijn die al deel uitmaakten van mijn vertrouwde omgeving. Daarbij vind ik het vooral moeilijk om vertrouwen te hebben in onbekenden wiens acties direct van invloed zijn op mijn gezondheid en autonomie, vooral medische professionals. Ik realiseer me dat dit een risico kan zijn in de huidige wereld, waar we voor zoveel dingen afhankelijk zijn van vreemden, maar ik geloof niet dat ik hier negatieve gevolgen van heb ondervonden. Ik heb me gewoon losgemaakt van scenario’s en mensen die me ongemakkelijk laten voelen. Maar misschien hebben we allemaal wel de neiging om dit te doen als we ouder worden: je zoekt uit wat je leuk vindt en wat niet.

Als dit betekent dat ik niet meer zo snel in een vliegtuig stap (omdat ik vertrouwen moet hebben dat iemand die ik nog nooit heb ontmoet, achter een gesloten deur en uit het zicht, een gigantische aluminium kuip door de lucht laat vliegen met mij erin). Of als het het inhoudt dat ik minder spannende activiteiten probeer (wildwatervaren, ziplinen) omdat ik daarvoor moet vertrouwen op de standaardinstructies van een vaak nauwelijks gemotiveerde instructeur, dan zij dat maar zo. Ik ben een eenvoudige man die geniet van de simpele dingen des levens zoals tijd met de familie doorbrengen, berg klimmen en de hond uitlaten. En ik geloof niet dat ik iets mis door “alleen maar” die paar dingen te doen die me voldoening geven. Het heeft me zo’n veertig jaar gekost om de dingen te vinden die me gelukkig maken en ik ben blij dat ik die gevonden heb. Ik beperk me tegenwoordig tot situaties waar ik zelf de touwtjes in handen heb omdat ik heb gezien hoe slecht het leven kan worden als je andere mensen beslissingen voor je laat nemen.

Botheid

Misschien is dit een component van PTSS die een psychiater als “geagiteerdheid” of “prikkelbaarheid” zou omschrijven. Maar ik zie het als een noodzakelijke reactie op het feit dat ik door anderen onder stoom gezet ben. Door “medische experts” wier meningen over mijn geestelijk welzijn uiteindelijk helemaal niet klopten en hetgeen mij feitelijk bijna mijn leven heeft gekost.

Als het me niet bevalt wat iemand me aandoet of wat iemand me vertelt, dan maak ik bezwaar – vaak niet in de meest diplomatieke bewoordingen, maar ik werk eraan. Dit heeft me een paar keer in de problemen gebracht en zelfs een paar relaties gekost, maar nogmaals, het maakt me niet uit. Als iemand zich op een kwetsende of provocerende manier gedraagt tegenover iemand om wie ik geef of tegenover mij, dan kan diplomatie me wat. Ik kan ze prima missen die relaties, soms tijdelijk, anderen voorgoed. Dat zeg ik zonder blikken of blozen. Ik heb zelfs een baan met veel aanzien waar ik mijn hele leven naar toegewerkt heb om precies deze reden opgezegd.

Als dit extreem klinkt, bedenk dan dat ik waarschijnlijk juist diezelfde intense woede en sterke wilskracht nodig had om mijn psychiater gedag te zeggen, hetgeen voor mij een enorme stap was op weg naar een beter leven. Als je merkt dat je sneller boos wordt dan in het verleden, komt dat misschien omdat de jij die ervoor koos om psychiatrische medicijnen te nemen om je problemen op te lossen niet snel genoeg boos werd. Misschien is de sterkere, directere, bozere nieuwe jij degene die je in de eerste plaats moest zijn om te voorkomen dat je slachtoffer bleef. Na jarenlang een timide grijze muis te zijn geweest tijdens het gebruik van de verdovende voorgeschreven middelen en de ontwenningsperiode, heb ik nu de neiging om mijn mond niet meer te houden om iemands gevoelens te sparen als hun gedrag een negatieve invloed kan hebben op mijn welzijn.

(Anti-)Socialiseren

Ik ben nooit de meest sociale persoon geweest en heb lange tijd bijeenkomsten, feestjes en mensenmassa’s vermeden, maar na de ontwenningsverschijnselen is deze introverte neiging nog duidelijker geworden. Natuurlijk is praten over koetjes en kalfjes voor iedereen moeilijk, behalve voor de meest extraverten onder ons. Maar ik vind het de laatste jaren zo goed als onmogelijk, tenzij ik praat met mensen met wie ik echt een band heb. Ik schrijf dit toe aan het feit dat ik tijdens mijn helse ontwenningsverschijnselen dagelijks in het openbaar een “stare down masker” moest opzetten om me te kunnen redden, zelfs toen mijn innerlijke wereld leek op de negende kring van de hel van Dante. Als je het hebt meegemaakt, dan weet je dat de ontwenningsverschijnselen van psychiatrische middelen afschuwelijk kunnen zijn, maar het is ook een hel die je slechts met een paar vertrouwde mensen kunt delen. De reacties van de meeste mensen zullen vreemd zijn, veroordelend of verzachtend en doorgaans doordrenkt van de onterecht aanvaarde boodschap over “chemische onevenwichtigheid” die rondgebazuind is door Big Pharma, de psychiatrische sector en de reguliere media.

Vandaar de hoeveelheid energie die het kost om een imitatie van jezelf te presenteren waar anderen zich niet ongemakkelijk bij voelen en die je veel discussie en uitleg bespaart.

Tegenwoordig heb ik het geduld niet meer om me als iets anders voor te doen, vooral niet op dagen met weinig energie. Soms kost het me gewoon meer energie dan ik bereid ben te investeren. Daarom vermijd ik sociale aangelegenheden. Ook dit is voor mij, een introvert persoon, geen probleem gebleken. Had ik vroeger een bruine band in teruggetrokken leven, nu is het een zwarte band 10e Dan: Ritsurei!

Overdreven waakzaamheid

Ik heb gemerkt dat ik hypervoorzichtig ben geworden. Ik let op bijna alles, of het nu gaat om autorijden, het controleren van mijn veiligheidsuitrusting tijdens het klimmen (een goede gewoonte!) of het constant in de gaten houden van mijn omgeving in openbare ruimtes. Toen ik psychotrope middelen gebruikte, merkte ik een zekere passieve houding ten opzichte van het leven; een gevolg van de verdovende en betoverende effecten van de medicatie. Deze permanente roes maakte me minder voorzichtig dan nodig was. Het resultaat was twee ongelukken bij het klimmen, naast talloze andere momenten van onvoorzichtigheid, waaraan ik slechte knieën en een mank been heb overgehouden.

Misschien denk ik nu te veel na, analyseer ik te veel en onderzoek ik te veel, maar misschien ook niet. Een pil slikken om je te beschermen tegen en beter te voelen over de chaotische, gewelddadige en wanordelijke toestand van de wereld zal de realiteit niet veranderen – alleen je reactie erop (of het gebrek daaraan). Nu mijn zintuigen niet langer afgestompt zijn, voel ik me verplicht op te merken wat en wie er om me heen is en om proactief te zijn in het beschermen van mezelf, mijn vrienden en mijn familie. Als ik me in een situatie bevind die me niet bevalt, ga ik gewoon weg. Probeer dat maar eens te doen op een gesloten afdeling en je zult zien hoe essentieel deze menselijke vrijheid is.

Moeite om ergens aan te beginnen

Ik weet niet precies hoe het komt, maar ik heb gehoord dat andere mensen die aan het ontwennen zijn, en zelfs een paar “doorgewinterde ontwenden”, hier ook over klagen. Het is in de loop der tijd wel verbeterd, maar een poos lang had ik enorm veel moeite om ergens aan te beginnen. Of het nu ging om een zakelijke opdracht, een klusje, een autorit of zelfs iets ogenschijnlijk leuks als een nieuw boek lezen of een spelletje spelen. Ik voelde een gigantische muur van daadloosheid – bijna een druk om niet te beginnen. Die muur verdween op het moment dat ik in beweging kwam en echt aan het werk was, nadat ik ergens diep in mezelf nog enige motivatie had gevonden om uiteindelijk aan de slag te gaan. Misschien was het een angst voor een negatief gevolg als resultaat van het ondernemen van de actie, maar het valt toch niet mee om een manier te bedenken waarop afwassen tot een tragedie zou kunnen leiden.

Was dit “vermijdingsgedrag”? Ik denk het niet; eerder een eigenaardige gril van mijn brein dat zich in een verstoorde chemische toestand bevond en/of een symptoom van ernstige vermoeidheidsverschijnselen die verband houden met het ontwennen. Tegenwoordig is het moeilijk beginnen niet meer dan wat ruis op de achtergrond of een eigenschap die ik gemakkelijk kan overwinnen door het gewoon te erkennen, mijn schouders op te halen en dan aan de slag te gaan.

Leren en evolueren

Ik geloof dat het de bedoeling is dat we leren van onze ervaringen, zowel de goede als de slechte. We integreren ze in ons wezen en zo evolueren we in welke richting dan ook als gevolg van een nieuw perspectief. Als dit betekent dat, als gevolg van mijn onttrekkingservaring, de persoon die ik nu ben minder spraakzaam, meer teruggetrokken en meer op mijn hoede is dan de persoon die ik tien jaar geleden was, dan zij dat zo. Ik beschouw mezelf nu als een beter, slimmer en veel gelukkiger mens dan de man die zo klakkeloos psychiatrische middelen accepteerde.

Als je door het vagevuur van de hel bent gegaan, zul je tot een ander mens verworden zijn en zul je littekens dragen. Ik weet dat ik die heb. Maar wat je met die littekens doet – ze integreren of ze wegwerken – bepaalt hoe je vandaag en morgen in je vel zult zitten.

***Gepubliceerd op Mad in America, 6 augustus 2013, vertaald door MitN***

Bergbeklimmer, auteur en MIA-blogger Matt Samet vertelt hier over zijn ervaring met het verslaafd raken aan en vervolgens ontwennen van benzodiazepines.

Mad in the Netherlands biedt plaats aan blogs van een diverse groep schrijvers. Deze berichten zijn bedoeld als een openbaar forum voor een discussie over de psychiatrie en haar behandelingen. De geuite meningen zijn die van de schrijvers zelf.

Vorig artikelZonder antidepressiva geeft psychotherapie de beste resultaten bij depressie
Volgend artikelPAWS (post-acute withdrawal syndrome) – De laatste stap in herstel werd de laatste stap in het leven