Mijn acht geleerde levenslessen door zelfdodingen

Vergeet-me-nietjes in een opengeslagen boek. Rouw en verdergaan kunnen samengaan.

Amy is in haar leven vaak geconfronteerd met suïcides door naasten. Ze beschrijft op kwetsbare, haast poëtische wijze, wat dit met haar deed en vooral wat zij hieruit leerde.

Door Amy Biancolli – 13 januari 2015

“Het leven is nog steeds een geschenk,” zei ik tegen mijn kinderen nadat mijn man zelfmoord had gepleegd. “Het is het nog steeds de moeite waard. Wij zijn hier nog.”

Ik zei dit hardop – tegen hen, tegen mezelf, tegen de kosmos. Ik was niet altijd zeker of ik het geloofde, maar ik zei het. En meestal, niet lang nadat ik het gezegd had, zakte ik in elkaar op de grond in een hoek van het huis en huilde tranen met tuiten tot mijn oogbollen in verschrompelde, gezwollen dingen veranderden die op gedroogde vijgen leken. Dan krabbelde ik overeind van de vloer en zei het nogmaals: “Het leven is nog steeds een geschenk”.

Dat is het.

Een geliefde verliezen door suïcide doet verdomd veel pijn. Dat is overduidelijk waar. Maar er zijn meerdere waarheden, sommige hard, sommige hoopvol. Als je zelf zo’n verlies hebt geleden, dan ken je al teveel van die waarheden. Er is geen beetje weten. Iemand verliezen door zelfdoding betekent dat je de nasleep er gratis bij krijgt – de eindeloze, kwellende en rommelige emotionele naweeën. Vanaf het eerste schokkende moment dat je het nieuws hoort, begrijp je dat alles wat je dacht te begrijpen over leven en liefhebben, onherstelbaar is veranderd. Het resultaat is een diep verlies van onschuld. Er is geen weg terug.

Ik zat op de lagere school toen mijn mentor in haar auto in de garage zat terwijl die stationair draaide, zichzelf zo van het leven berovend. Wat ik me nog levendig herinner is de aanblik van een andere lerares, een oudere vrouw met springerig grijs haar, huilend bij ons in de klas met een gezicht verscheurd van verdriet. Dit was les één die ik leerde over zelfdoding: dat het de achterblijvers verwondt.

Een jaar of wat later, toen ik 11 was, deed mijn vader een zelfmoordpoging met slaappillen, waardoor hij negen dagen in coma lag. Hij verbleef een half jaar in het “Institute of Living” in Hartford, waar louter praattherapie werd gegeven (geen medicijnen, dat nooit).

Les twee: ik kon iedereen op deze manier verliezen, zelfs de mensen die het allerbelangrijkst voor me waren. Als kind, starend naar de bewusteloze, opgeblazen gedaante van mijn vader op de IC, leerde ik dat het leven grillig is. Dat het plotseling kan omslaan in duisternis, ongeacht het licht dat ons omringt. Ik realiseerde me op dat moment dat liefde, van mijn vader of van mij of van wie dan ook, misschien niet genoeg is om ons allemaal in deze wereld samen te houden. Ik zag dat pijn verraderlijk genoeg kan zijn om iemand plotseling weg te wrikken, zelfs een goedaardig en bruisend genie als mijn vader.

Mijn moeder vertelde me dat het niet mijn schuld was. Het was niets wat ik deed. Het was geen gebrek aan liefde van mijn kant of van iemand anders, ook niet van mijn vader. Ik deed mijn best om haar te geloven.

Toen hij thuis kwam, voelde het als een wonder – voor mij, voor ons allemaal. En dat was het ook. Les drie: Soms wordt de duisternis verdreven.

Les vier: Soms gebeurt dat ook niet. Dat was in 1991 zo, toen een goede vriend van mij zichzelf doodschoot. Ook niet in 1992, toen mijn zus – ook zo’n vriendelijk en opgewekt genie – een fatale mondvol psychiatrische medicijnen slikte na te veel jaren van worstelen met neurologische en emotionele problemen, veel te veel ziekenhuisopnames, en veel te veel pillen.

En dat gebeurde niet in 2011. Toen verloor mijn man, Chris, de vader van mijn drie kinderen en al meer dan 20 jaar mijn rots in de branding – een geaarde, zorgzame man met een verbluffend intellect en een diepe kern van goedheid – zijn verstand na zes maanden van slapeloosheid, angst en depressie. Na drie korte ziekenhuisopnames en een paar mislukte pogingen met medicatie, sprong hij zijn dood tegemoet vanaf het dak van een parkeergarage een mijl van ons huis.

Iedereen vroeg waarom. Ik had geen antwoorden. Het enige wat ik kon zeggen tegen mijn verbijsterde vrienden, gebroken door het verdriet dat ik als kind al voor het eerst zag, was dit: “Ik weet het niet”. Dit is niet te begrijpen. Hij verloor zichzelf; hij kon zichzelf niet terugbrengen; niets hielp. Hoe ik het ook probeerde of wat ik zei of hoe veel ik ook van hem hield, hij werd alleen maar zieker, dreef steeds verder weg.

Les vijf: Je kunt iemand niet terug heel maken, hoeveel liefde je ook geeft.

Het enige wat ik tegen mijn kinderen kon zeggen, was wat mijn moeder me had verteld: Dit was niet hun schuld. Het was niets wat zij deden. Het was geen gebrek aan liefde van hun kant of van iemand anders, ook niet van hun vader. Hij hield van hen, legde ik uit. Hij nam geen rationele “beslissing” om ons te verlaten. In plaats daarvan werd hij meegesleurd in een diep en omhullend gat, dat te donker was om te kunnen zien en te machtig om aan te ontsnappen.

Les zes: Suïcide slaat nergens op. Noch de pijn die er toe leidt. Noch de daad zelf.

Zinnig is het nooit. Zoveel wist ik. En ik wist dat ik het niet aan mijn kinderen moest proberen uit te leggen. Wat ik in plaats daarvan probeerde duidelijk te maken, was de noodzaak om door te gaan na zo’n verlies, zelfs als dat alleen maar betekende dat je de volgende ochtend uit je bed zou komen. Juist omdat zelfdoding zinloos is, kunnen we de daad zelf niet zien als een verwerping van het leven. Die waarde mogen we er niet aan toekennen.

Chris’ dood ontkende het leven niet – niet het zijne, niet het onze in zijn afwezigheid. Het betekende niet dat we niet door zouden kunnen gaan. Het betekende het tegenovergestelde: Het betekende dat we wel door moesten.

Dit zeggen tegen mijn drie kinderen was één ding. Er naar handelen was iets anders. Proberen een voorbeeld te zijn van vertrouwen in het leven terwijl tegelijkertijd grote hoeveelheden zoutoplossing uit je ogen vloeien, was een hele klus. Maar in de dagen die volgden, met de hulp van familie, vrienden en buren die warme knuffels en borden pasta aan onze deur brachten, vonden we een manier om het leven van alledag weer op te pakken. Lachen gebeurde op de vreemdste, liefste momenten. Geluk sloop onverwacht naar binnen.

In het begin maakte ik me zorgen over het verhoogde zelfmoordrisico voor nabestaanden – en dat was ik dan, meerdere malen. Maar een verstandige en wijze vriend herinnerde me er voorzichtig aan dat ik door de zelfdodingen een andere les had geleerd. Een les van hoop die me veilig in deze prachtige wereld plaatste, met mijn geweldige kinderen. Wat me nog gegeven zal worden, omarm ik. De levensles die ik leerde is dat het antwoord op suïcide niet méér suïcide is. Het is meer léven.

Les zeven: Licht is de enige remedie tegen duisternis; leven is de enige remedie tegen dood.

Dus mijn kinderen en ik blijven leven, blijven liefhebben, blijven lachen. We blijven allemaal rouwen, ieder op een eigen wijze. De dood van hun vader heeft ons allemaal gekwetst. Hij werd abrupt, verraderlijk van ons weggerukt. Zijn duisternis is nooit weggegaan, en het was nooit zinvol. Die lessen zijn en blijven van kracht.

Maar de enige manier voor ons om verder te gaan, was door vooruit te kijken. De enige weg om eruit te komen, was door er doorheen te gaan. Als we dat pad betreden, die weg bewandelen met vallen en opstaan, dan vinden we nieuwe zegeningen en maken we nieuwe vrienden.

Les acht: Het leven is waard om te leven. En het brengt nog steeds geluk.

***Gepubliceerd op Mad in America, 13 januari 2015. Vertaald door MitN***

Mad in America presenteert blogs van een diverse groep schrijvers. Deze berichten zijn bedoeld als een openbaar forum voor een discussie over de psychiatrie en haar behandelingen. De geuite meningen zijn die van de schrijvers zelf.

Vorig artikelRaad van Europa publiceert rapport ter bevordering van vrijwillige behandeling in de GGZ
Volgend artikelVan wondermiddel tot catastrofe: Mijn Seroquel-verhaal