Wanneer acceptatie- en commitmenttherapie (ACT) werd toegevoegd aan de behandeling, ervoeren mensen met psychose minder stress en hadden ze minder kans om opnieuw opgenomen te worden, volgens een nieuwe studie in Schizophrenia Research.
Door Peter Simons – 29 januari 2024
Na vier maanden verminderden zowel ACT als ‘gebruikelijke behandeling’ de psychotische symptomen. Degenen die géén ACT kregen, hadden echter 3,76 keer meer kans om opnieuw te worden opgenomen. Alleen degenen die ACT kregen verbeterden na verloop van tijd op een meting van algeheel psychisch lijden.
“ACT-IN is haalbaar en acceptabel voor patiënten met psychose, kan geïmplementeerd worden door ziekenhuispersoneel wanneer het geïntegreerd wordt in de acute behandeling en kan resulteren in minder heropnames in vergelijking met alternatieve therapieën”, schrijven de onderzoekers.
Brandon A. Gaudiano leidde het onderzoek aan de Alpert Medical School van Brown University.
ACT is een soort psychotherapie die cognitieve gedragstherapie (CGT) combineert met aspecten van mindfulness en existentialisme. Specifiek richt ACT zich op het niet-oordelend accepteren of leren ervaren van verontrustende emoties in plaats van te proberen ze zo snel mogelijk te laten verdwijnen. Er is ook aandacht voor het identificeren van persoonlijke waarden om het bereiken van doelen te stimuleren. ACT voor psychose wordt beschouwd als een op bewijs gebaseerde therapie door de American Psychological Association en de Australian Psychological Society, en ACT blijkt beter te werken dan placebo en andere behandelingen voor de meerderheid van de geestelijke gezondheidsproblemen.
Hoe succesvol was ACT?
In het huidige onderzoek rekruteerden onderzoekers 46 volwassenen (gemiddelde leeftijd: 40 jaar) die het ziekenhuis binnenkwamen met een psychotische episode (ze hadden verschillende diagnoses, waaronder bipolaire stoornis, schizoaffectieve stoornis en schizofrenie). De deelnemers werden willekeurig verdeeld over twee groepen.
De ene groep kreeg de gebruikelijke behandeling in het ziekenhuis (medicatie, psycho-educatie, bezigheidstherapie, recreatieve activiteiten, ontslagplanning) evenals ondersteunende begeleiding persoonlijk en telefonisch na ontslag (dit was bedoeld om de extra tijd en aandacht die de deelnemers in de ACT-groep kregen te compenseren).
De andere groep ontving ACT-IN, een specifieke versie van ACT die is ontworpen voor intramurale patiënten, via individuele en groepstherapie zowel in het ziekenhuis als na ontslag. De groepen werden na vier maanden vergeleken.
Het eerste resultaat werd gemeten met de Brief Psychiatric Rating Scale. De onderzoekers ontdekten dat beide groepen verbeterden wat betreft psychiatrische symptomen, zonder significant verschil tussen de groepen.
Andere resultaten waren echter significant in het voordeel van ACT.
Na vier maanden was slechts 17,4% van degenen die ACT kregen opnieuw opgenomen, vergeleken met 39,1% van degenen die een gebruikelijke behandeling kregen. Degenen die geen ACT kregen hervielen ook eerder, met een gemiddelde tijd tot herval van 86,7 dagen tegenover 112,6 dagen voor degenen die ACT kregen. Na controle voor opleidingsniveau, relatiestatus, handicapstatus en geslacht, hadden degenen die geen ACT kregen 3,76 keer zoveel kans om binnen vier maanden terug te vallen.
Alleen degenen in de ACT-groep verbeterden op een meting van psychisch lijden. Degenen in de ACT-groep reageerden meer tevreden op hun behandeling.
Opmerkelijk is dat ACT werd gegeven door artsen die geen ACT-specialisten waren, wat aantoont dat deze interventie kan worden geleerd en gegeven door gewone ziekenhuisartsen in plaats van door deskundige ACT-therapeuten.
“De resultaten van deze pilotstudie gaven aan dat ACT-IN haalbaar, acceptabel en mogelijk effectief was. Voor zover wij weten is dit de eerste studie van ACTp uitgevoerd door niet-ACT-specialisten in de VS, evenals de eerste RCT waarin ACTp voor intramurale patiënten wordt vergeleken met een ondersteunende interventie die controleerde voor tijd en aandacht”, schrijven de onderzoekers.
De onderzoekers merken op dat, hoewel veelbelovend, deze studie klein was en moet worden herhaald in grotere studies.
Hoe anders omgaan met psychose?
De hoofdonderzoeker, Brian A. Guadiano, is een expert op het gebied van ACT bij psychose. Hij heeft eerder geschreven over onderzoeken die aantonen dat psychotherapie op zichzelf de mogelijkheid heeft om psychose te behandelen zonder toevoeging van antipsychotische medicijnen.
Guadiano merkt op dat “antipsychotische” medicijnen voor veel mensen niet effectief zijn, patiënten verdoofd achterlaten en veel schadelijke en zelfs levensbedreigende effecten hebben, zoals tardieve dyskinesie, metabool syndroom en hersenbeschadiging die leidt tot cognitieve disfunctie en dementie. Het is dus geen verrassing, voegt hij eraan toe, dat mensen de medicijnen niet graag nemen (ongeveer 50% van de mensen die antipsychotica voorgeschreven krijgen, stoppen ermee of verminderen hun dosis drastisch).
Er is een aanzienlijke hoeveelheid bewijs die het idee ondersteunt dat veel mensen geen antipsychotica hoeven te slikken – dat herstel mogelijk is zonder de middelen en, sterker nog, dat de middelen dingen erger maken, mogelijk door het veroorzaken van dopamine-overgevoeligheid.
Omgekeerd kunnen psychotherapie en psychosociale interventies, die veel minder potentiële schade met zich meebrengen, net zo effectief zijn voor de behandeling van psychose, ook voor mensen bij wie de medicijnen hebben gefaald. Traumagerichte therapieën kunnen vooral effectief zijn, en het vroeg aanbieden van de therapie (zoals bij een eerste psychose) kan ook helpen.
Uiteindelijk kunnen niet-biologische inzichten in psychose, zoals de Hearing Voices beweging, en niet-medische interventies, zoals Open Dialogue en Soteria, mensen met psychotische ervaringen beter van dienst zijn.
***Gepubliceerd op Mad in America, 29 januari 2024***
Gaudiano, B. A., Ellenberg, S., Johnson, J. E., Mueser, K. T., & Miller, I. W. (2023). Effectiveness of acceptance and commitment therapy for inpatients with psychosis: Implementation feasibility and acceptability from a pilot randomized controlled trial. Schizophrenia Research, 261, 72-29. https://doi.org/10.1016/j.schres.2023.09.017 (Link)