Depressie niet veroorzaakt door chemische onbalans

Een olifant staat op een wip. Kunstmatige onbalans.

Depressie wordt niet veroorzaakt door een laag serotoninegehalte in de hersenen, zoals lang is beweerd, zo blijkt uit een recente Britse studie. De oorzaken liggen veeleer in moeilijke levensomstandigheden en andere psychosociale factoren. Mocht dit voor u een reden zijn om het afbouwen van medicatie te (her)overwegen dan is het tweede deel van het artikel interessant. Daarin deelt Lasse Mattila (Mad in Sweden) de bij hem bekende belangrijkste ervaringsinformatie en kennisbronnen.

Door Lasse Mattila -23 juli 2022

Het nieuws dat depressie niet wordt veroorzaakt door chemische onevenwichtigheden in de hersenen is als een bom ingeslagen in het Verenigd Koninkrijk en heeft ook internationaal veel aandacht getrokken. Veel mensen geloven nu dat depressie wordt veroorzaakt door chemische onbalans, waaronder een laag serotonineniveau in de hersenen. Dit ondanks het feit dat decennia van onderzoeken nooit een verband hebben aangetoond tussen chemische onevenwichtigheden en depressie.

Nu blijkt uit een grote Britse studie, waarin bestaande research op dit gebied is geëvalueerd, dat depressies waarschijnlijk helemaal niet worden veroorzaakt door chemische onbalans.

“We kunnen met zekerheid zeggen dat, na een groot scala van onderzoek uitgevoerd over verschillende decennia, er geen overtuigend bewijs is dat depressie wordt veroorzaakt door serotonine onevenwichtigheden, in het bijzonder door lagere serotonine niveaus of verminderde activiteit van serotonine”, merkt de hoofdauteur van de studie op, Joanna Moncrieff, professor in de psychiatrie aan het University College London en psychiatrisch consulent aan de North East London NHS Foundation Trust.

De chemische onevenwichtigheidstheorie – het idee dat een laag serotoninegehalte depressie veroorzaakt – stamt uit de jaren 1960. Vanaf de jaren ’90 heeft de farmaceutische industrie deze verklaring van depressie sterk gepromoot bij het publiek door middel van direct op de consument gerichte reclame. Als gevolg hiervan wordt deze theorie vaak gebruikt om het slikken van antidepressiva te rechtvaardigen, vooral SSRI’s, die inwerken op het serotonine systeem. Het enige probleem: deze theorie is nu ontkracht.

In de eerste uitgebreide review van al het relevante onderzoek over serotonine en depressie, vonden onderzoekers geen verband tussen serotonine niveaus en depressie. Het artikel, gepubliceerd in Molecular Psychiatry, omvatte onderzoek naar plasma serotonine, serotonine metaboliet, serotonine receptor binding, serotonine depletie experimenten, en studies van het serotonine gen (SERT). Deze analyses leverden geen bewijs voor een verband tussen een laag serotoninegehalte en depressie.

“Duizenden mensen lijden aan de bijwerkingen van antidepressiva, inclusief de ernstige ontwenningsverschijnselen die kunnen optreden wanneer men probeert te stoppen met het innemen ervan, en toch blijft het voorschrijven ervan toenemen. Wij geloven dat deze situatie gedeeltelijk is ontstaan door de onjuiste overtuiging dat depressie wordt veroorzaakt door een chemische onevenwichtigheid. Het is de hoogste tijd om het publiek te informeren dat deze overtuiging geen wetenschappelijke basis heeft.”, aldus Joanna Moncrieff

De onderzoekers achter de nu gepubliceerde studie zeggen dat het belangrijk is dat mensen niet vals worden voorgelicht alsof depressie wordt veroorzaakt door chemische onevenwichtigheid en dat antidepressiva werken door deze onbewezen afwijkingen aan te pakken.

“Veel mensen slikken antidepressiva omdat hen is voorgehouden dat hun depressie een biochemische oorzaak heeft, maar het nieuwe onderzoek toont aan dat deze overtuiging ongefundeerd is”, aldus Moncrieff.

Verder zeggen de onderzoekers dat mensen geïnformeerd moeten worden over andere behandelingsmogelijkheden dan antidepressiva. De noodzaak is er. Deze psychofarmaca wordt momenteel door meer dan één op de tien Zweden ingenomen.

De studie, die door de Britse media een “doorbraak” werd genoemd in het begrijpen en de behandeling van depressie, werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Molecular Psychiatry. Joanna Moncrieff leidde het onderzoek aan het University College London. Onder de onderzoekers bevonden zich ook Mark Horowitz en Michael Hengartner.

Zie het artikel: Moncrieff, J., Cooper, R.E., Stockmann, T. et al. The serotonin theory of depression: a systematic umbrella review of the evidence. Mol Psychiatry (2022). https://doi.org/10.1038/s41380-022-01661-0

Afbouwen of stoppen met psychotrope medicatie

Als u overweegt om af te bouwen of te stoppen met antidepressiva, moet u dat nooit abrupt of zonder ondersteuning doen. Raadpleeg altijd een ter zake kundige arts. Voor meer informatie over het afbouwen en stoppen met psychotrope medicatie, volgt hier een samenvatting van het artikel “Afbouwen en stoppen met psychotrope medicatie” afkomstig van www.lassemattila.com, hoofdredacteur van Mad in Sweden. Het originele artikel bevat naast een uitgebreidere toelichting, meer links naar verdere literatuur en bronnen voor ondersteuning. Het volledige origineel (Zweeds) vindt u hier.

Door Lasse Mattila -26 juli 2022

Gezien het feit dat psychotrope medicatie gevaarlijke en ernstige bijwerkingen hebben, verslavend zijn en de kwaliteit van het leven aantasten (zowel voor kinderen, adolescenten als volwassenen), zou het vanzelfsprekend moeten zijn om aan de het begin van een nieuwe behandeling te starten met de medicatie af te bouwen. Helaas wordt vastgesteld dat de kennis van de psychiatrie en andere gezondheidsdiensten over psychotrope middelen, en in het bijzonder over het afbouwen en stoppen met psychotrope middelen, op zijn zachtst gezegd ontoereikend is, vaak zelfs bijna onbestaand. Deze onwetendheid leidt vaak ofwel tot verzet tegen het hele ontwenningsproces, ofwel tot zeer ernstige ontwenningsverschijnselen voor de betrokkene. Dit komt omdat de geleidelijke afbouw die door de psychiatrie of de gezondheidszorg wordt aanbevolen, vaak verkeerd is en veel sneller gaat dan de tijd die het lichaam nodig heeft om zich aan te passen. Om het afbouwen en stoppen zo veilig mogelijk te laten verlopen, ligt de verantwoordelijkheid voor een groot deel (vaak geheel) bij de individuele gebruikers (en voor kinderen bij hun ouders). Een verantwoordelijkheid die vaak niet alleen onredelijk is, maar ook overweldigend om te dragen.

Voorbereiden op het afbouwen van psychofarmaca:

  1. Meer leren over het af te bouwen middel (Rxisk, FASS, Mad in America, The Inner compass)
  2. Leren van ervaringen van mensen die voorgingen in het afbouwproces (websites, steungroepen)
  3. Leren over onttrekkingsverschijnselen (ofwel ontwenningsverschijnselen, afbouwverschijnselen)
  4. Kritisch beoordelen of het moment om te starten met het minderen van de psychofarmaca kansrijk is (lichamelijk fit, geen grote voorziene stressvolle veranderingen aanstaande, emotioneel stabiel)
  5. Omgeving meenemen in het afbouwproces (informeren, begrip en steun vragen)
  6. Jezelf mentaal voorbereiden op het afbouwproces (het kan zwaar worden)
  7. Levensstijl herzien (onbewerkt voedsel eten, structuur, lichaamsbeweging, voldoende slaap en rust inbouwen)
  8. Kennis opdoen over verschillende afbouwmethoden (waaronder taperingstrips)

(Zie voor bronnen ook de pagina’s Afbouwen en Onttrekking op Mad in the Netherlands)

De dosisvermindering die door de psychiatrie en door de opleiding geneeskunde wordt aanbevolen, is vaak verkeerd (te hoog) en leidt tot een te snelle de-escalatie die het lichaam en de rest van het systeem niet aankunnen. Als de dosis te sterk wordt verlaagd en het afbouwen te snel gaat, neemt het risico van ernstige en soms desastreuze afbouwverschijnselen aanzienlijk toe, wat een succesvolle ontwenning van psychotrope middelen kan saboteren. Lasse geeft aan herhaaldelijk te hebben gezien hoe gezondheidswerkers kinderen en jongeren (en volwassenen) aanspoorden om abrupt (cold turkey) te stoppen met hun psychotrope medicatie, hetgeen kon leiden tot zeer ernstige en direct levensbedreigende ontwenningsverschijnselen. Iets waar zelden over gesproken wordt.

Veel van de voormalige psychiatrische patiënten die Lasse ontmoette, die gestopt zijn met hun psychotrope medicatie, vertelden dat een geleidelijke en langzame afbouw de kans op succesvol afbouwen en stoppen aanzienlijk vergroot.

Er zijn verschillende methoden om af te bouwen. In grote lijnen zijn er twee benaderingen van afbouwen: ofwel worden dagelijks kleine ‘microdoses’ geleidelijk afgebouwd tot de medicatie is gestopt, ofwel wordt een specifieke dosis regelmatig afgebouwd, bijvoorbeeld om de vier weken, tot de medicatie is gestopt.

Eén van de meest gebruikelijke benaderingen van de gewone “tapering” is de zogenaamde 10%-methode, die in de praktijk neerkomt op een dosisvermindering met 10% bij elke taperingfase, bijvoorbeeld om de 3-4 weken, totdat de dosis tot nul is gedaald. Ook hier kan men denken in termen van twee verschillende uitgangspunten; ofwel dat de procentuele dosisvermindering gebaseerd is op de begindosis; ofwel dat de procentuele dosisvermindering gebaseerd is op de dosis van de vorige fase (b.v. de vorige maand). Deze twee benaderingen geven logischerwijze zeer verschillende tijdsperspectieven voor de tapering, hetgeen betekent dat de afbouwperiode in de tijd maanden uiteen kan lopen, afhankelijk van welke benadering wordt gebruikt. In het algemeen ervaren veel mensen sterkere ontwenningsverschijnselen naarmate de dosis lager wordt. Veel mensen met persoonlijke ervaring, evenals recent onderzoek op dit gebied, pleiten daarom voor een zogenaamde hyperbolische tapering (rood in de grafiek). Hyperbolisch taperen wil zeggen dat de tapering langzamer verloopt naarmate het afbouwproces vordert (in overeenstemming met de procentuele tapering op basis van de vorige dosis in plaats van de begindosis dus).

De grafiek laat een hyperbole lijn en een liniaire lijn zien.
Bron: https://lassemattila.com/2019/01/01/att-trappa-ner-och-satta-ut-psykofarmaka/ 10% tapering van respectievelijk de aanvangsdosis (blauw) versus de dosis van de vorige maand (rood)

Een manier om met afbouwverschijnselen om te gaan, ongeacht de gekozen aanpak, kan zijn om op één dosis te blijven totdat de ontwenningsverschijnselen zijn opgehouden en daarna pas verder te gaan met het taperingproces.

Veel mensen die hun medicatie hebben afgebouwd of staakten, zijn voorstander van langzaam afbouwen om ernstige afbouwverschijnselen te vermijden. Ervaren afbouwers beschouwen derhalve halveren van de dosis, het overslaan van bepaalde dagen of het afbouwen van de medicatie gedurende enkele dagen of weken niet als langzaam (terwijl veel artsen en andere beroepsbeoefenaren dit wel denken).

Aangezien veel psychiatrische medicijnen bij langdurig gebruik vaak onder andere de basisstructuur van het centrale zenuwstelsel veranderen, kan te snel afbouwen leiden tot zeer hinderlijke afbouwverschijnselen, gebaseerd op de huidige, aan het medicijn aangepaste, werking van het systeem, hetgeen “gewenning” genoemd wordt. (Opmerking MitN: Deze kunnen als ze genegeerd worden langdurig aanhouden, ook nog na het afbouwen, en dienen daarom altijd serieus genomen te worden).

Sommigen pleiten om de bovengenoemde 10%-methode op de helft van het proces te halveren, d.w.z. terug te gaan tot 5%-tapering in het laatste deel van het afbouwproces. Dit is met name het geval wanneer de betrokkene gedurende lange tijd psychotrope geneesmiddelen heeft gebruikt. In het algemeen geldt dat hoe langer de persoon psychofarmaca gebruikt, hoe langzamer het afbouwen moet gaan. Een maatstaf voor het tempo van afbouwen kan en moet de ervaring van de afbouwverschijnselen zijn.

Onder degenen die meerdere doses van een geneesmiddel in een periode van 24 uur nemen, hebben veel mensen verschillende manieren ervaren van afbouwen. Twee mogelijke benaderingen hiervoor zijn:

Methode 1

– Begin met het afbouwen van de ochtenddosis tot 0 mg volgens de 10%-methode.

– Eenmaal gedaan met het bovenstaande – de middagdosis op dezelfde manier.

– Als de middagdosis 0 is – de avonddosis op dezelfde manier.

Methode 2

– Verlaag alle doses tegelijk volgens de 10% methode.

Over de volgorde van afbouwen bij polyfarmacie (gelijktijdig gebruik van meerdere soorten psychiatrische medicijnen) is geen eenduidig beeld te geven. Een overweging kan zijn om uit te zoeken welke medicijnen het meest taperfriendly zijn, ofwel de grootste variëteit in kleine doseringen hebben. Dit is terug te vinden in het “Orange Book” van de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA). In Nederland zijn ook taperingstrips verkrijgbaar. Zie de Vereniging Afbouwmedicatie.

Afbouwen vereist moed, doorzettingsvermogen en wilskracht. De steun van een goede vriend of een familielid is van onschatbare waarde en soms van levensbelang. Sommige mensen die hun psychiatrische medicatie afbouwen en stoppen, voelen zich levendiger, en ervaren ook de verschillende emoties die bij de kunst van het mens-zijn komen kijken, op een andere en meer authentieke manier dan tijdens voortdurende medicatie. Dit kan in het begin bijzonder onwennig en beangstigend zijn, en het kan soms moeilijk zijn om te weten welke gevoelens horen bij de symptomen van het afbouwen, en welke bij het leven in het algemeen. Het is ook vaak zo dat de pijnlijke, en soms onbeheersbare, gevoelens die in eerste instantie aanleiding waren om contact op te nemen met gezondheids- of psychiatrische diensten naar de oppervlakte komen na het stoppen met het vaak emotioneel slopende gebruik van medicatie, waardoor de behoefte om iets met die gevoelens te moeten voelbaar wordt.

Zich verbonden voelen en erbij horen in sociale verbanden, voedzaam en onbewerkt eten, tijd besteden aan lichaamsbeweging, lichamelijk en geestelijk ontspannen en slapen, allemaal ingrediënten voor een evenwichtig en gezond leven. Ook zelfkennis en zelfbewust zijn, een gezonde relatie hebben, routines hebben, een doel en betekenis in het leven vinden en tijd besteden aan dingen die vreugde en zingeving brengen, zijn belangrijke aspecten voor het ervaren van geluk en welzijn in het leven.

Mens zijn en leven omvat zowel vreugde als verdriet. Leren omgaan met deze verschillende dimensies van het leven is van het allergrootste belang voor onze ervaring van geluk en zin in het leven. Tegelijkertijd kan het onvermogen om met de verschillende aspecten van het leven om te gaan soms leiden tot verschillende soorten existentiële, emotionele, psychologische en psychosociale moeilijkheden. Maar niets begint bij geestesziekte, misdaad of verslaving. Dit zijn allemaal symptomen van de druk van het leven, waarvoor we nooit de middelen hebben gekregen om ermee om te gaan. Willen we zelf en onze kinderen en jongeren laten groeien tot goed functionerende, gelukkige en harmonieuze individuen, dan zullen wij onszelf en onze kinderen moeten helpen om te gaan met de verschillende vreugden en spanningen van het leven. Voor nu en voor de toekomst.

Leestips en links:

Artikelen:

Websites:

Boeken:

***Eerste deel gepubliceerd op Mad in Sweden, 23 juli 2022. Vertaald door MitN***

***Tweede deel gepubliceerd op LasseMattila.com, 26 juli 2022. Vertaalde samenvatting door MitN***

Vorig artikelDelen in ons: Een interview met Richard Schwartz, grondlegger van Internal Family Systems
Volgend artikelReactie op kritiek op onze serotonine-studie