Onderzoekers stellen factoren vast die het risico op ontwenning bij afbouwen antidepressiva voorspellen

Risicofactoren: Paroxetine, SNRI's en MAO-remmers, langere gebruiksduur, hogere doses en eerder doorgemaakte ontwenning

Mensen geketend aan een potje met pillen omdat ze niet kunnen afbouwen vanwege ontwenningsklachten. Ze zijn veroordeeld om te blijven nemen.

Ontwenning van antidepressiva komt vaak voor. Bij ongeveer de helft van de mensen die ermee te maken krijgen, kan de ontwenning ernstig zijn. In 2019 heeft het Engelse National Institute for Health and Care Excellence (NICE) diens richtlijnen bijgewerkt om de kans op ernstige en langdurige ontwenning van antidepressiva te erkennen. Het is echter moeilijk te voorspellen wie ontwenning zal ervaren. Daarom hebben onderzoekers een overzicht gemaakt van de bestaande gegevens om een antwoord te vinden op de vraag: Welke factoren verhogen het risico op ontwenning na het stoppen met antidepressiva?

Door Peter Simons – 19 december 2022

Hun antwoord: de duur van het gebruik is een belangrijke factor. Mensen die de medicijnen langdurig hebben gebruikt lopen het grootste risico. Een andere belangrijke voorspeller is of mensen al eerder last hebben gehad van ontwenningsverschijnselen – hetzij na het vergeten van een dosis, hetzij na een eerdere poging om te stoppen. Andere voorspellers zijn het soort antidepressivum dat wordt gebruikt en de dosis van het middel.

Met behulp van de vastgestelde voorspellers maakten de onderzoekers vervolgens een tabel die kan worden gebruikt om patiënten met een hoger risico op ontwenning te identificeren. Patiënten met een hogere risicoscore zouden het meest voorzichtig moeten zijn bij het langzaam afbouwen.

De onderzoekers wijzen erop dat toekomstig onderzoek nodig is om het voorspellend vermogen van deze factoren te bevestigen en te verfijnen.

Het artikel was een overzicht van negen eerdere studies met data over ontwenningsverschijnselen. Een van de studies werd uitgevoerd door the Committee on the Safety of Medicines (CSM), die ongepubliceerde gegevens van geneesmiddelenfabrikanten kon verkrijgen en analyseren. Dit is interessant omdat bij gepubliceerde gegevens de kans groter is dat ze positief uitvallen voor de producenten.

De onderzoekers schrijven dat “in zijn ernstigste vorm wordt het SSRI-onttrekkingssyndroom in de gepubliceerde casestudies in verband gebracht met ataxie die leidt tot vallen, elektrische schoksensaties die het lopen en autorijden belemmeren en bezoeken aan de spoedeisende hulp. De ontwenningsperiode wordt bovendien in verband gebracht met een relatieve toename van 60% van het aantal suïcidepogingen, vergeleken met die van eerdere gebruikers van antidepressiva.”

Wat veroorzaakt ontwenningsverschijnselen? Volgens de onderzoekers verstoren antidepressiva de hersenchemie en passen de hersenen zich aan deze veranderingen aan om de homeostase te handhaven. Omdat SSRI’s er bijvoorbeeld voor zorgen dat er meer serotonine in de synaptische spleet achterblijft, compenseren de hersenen dat door minder serotonine te produceren. Wanneer het middel wordt gestopt, blijven de veranderingen in de hersenen voortduren totdat ze zich kunnen aanpassen aan de nieuwe, medicijnvrije toestand.

Deze biologische aanpassing wordt ‘afhankelijkheid’ genoemd, wat volgens de onderzoekers iets anders is dan ‘verslaving’. Verslaving gaat gepaard met hunkering, dwangmatig gebruik en andere psychologische effecten die niet aanwezig lijken te zijn bij ‘afhankelijkheid’ van antidepressiva.

“Aanpassingen aan de aanwezigheid van de medicatie voorspellen ontwenningsverschijnselen omdat deze aanpassingen niet onmiddellijk verdwijnen bij het stoppen met de middelen, maar enige tijd aanhouden: de ‘mismatch’ tussen het niveau van de werking van de medicatie waaraan het lichaam is aangepast en de geringere hoeveelheid medicijnwerking die het ontvangt (bij dosisvermindering of stoppen) geeft aanleiding tot ontwenningsverschijnselen,” schrijven de onderzoekers.

Interessant genoeg, misschien vanwege zijn langere halfwaardetijd, constateerden zij dat fluoxetine (Prozac) minder vaak ontwenningsverschijnselen veroorzaakte dan andere antidepressiva, terwijl paroxetine (Paxil, dat een korte halfwaardetijd heeft) in verband werd gebracht met het hoogste risico. Het is echter ook mogelijk dat fluoxetine (met zijn langere halfwaardetijd) vertraagde ontwenningsverschijnselen veroorzaakt die niet werden opgemerkt in kortetermijnonderzoeken.

SNRI’s en MAO-remmers werden ook in verband gebracht met het hoogste risico, mogelijk omdat zij verschillende en meer gevarieerde hersensystemen beïnvloeden.

Eén factor die geen verband hield met de hoogte van het risico: de psychiatrische diagnose. Dat wil zeggen dat het niet uit lijkt te maken om welke reden iemand een antidepressivum kreeg voorgeschreven bij het voorspellen of je ontwenning kunt ervaren.

Hogere doses antidepressiva werden tot op zekere hoogte in verband gebracht met een verhoogd risico op ontwenning, maar dit was een minder significante indicator dan de overige factoren. De onderzoekers denken dat dit ‘plafondeffect’ te wijten kan zijn aan de hyperbolische dosis-respons curve van de medicijnen. Zelfs de laagste ‘klinische’ dosis van een antidepressivum bezet al bijna alle serotoninereceptoren, hetgeen betekent dat het verhogen van de dosis neurobiologisch niet veel verschil uitmaakt.

Het artikel werd gepubliceerd in het tijdschrift CNS Drugs. Tot de onderzoekers behoorden Mark Horowitz, Adele Framer, Michael P. Hengartner, Anders Sørensen en David Taylor.

Horowitz werd in 2019 geïnterviewd door Mad in America, waarbij hij een artikel in Lancet Psychiatry besprak, dat hij samen met Taylor schreef, waarin het bewijs voor zeer langzame tapering voor het staken van antidepressiva werd beoordeeld om ontwenningsverschijnselen te voorkomen. Horowitz legde ook uit dat hij tot dit inzicht kwam nadat hij zelf had geprobeerd af te bouwen van antidepressiva en uit de eerste hand ontwenningsverschijnselen had ondervonden.

Framer, ook bekend onder haar online gebruikersnaam Altostrata, richtte de peer support website SurvivingAntidepressants.org op na haar eigen ervaring met het onttrekken van paroxetine. Ze is ook geïnterviewd door Mad in America.

Hengartner is de auteur van een recent boek, Evidence-biased Antidepressant Prescription, Overmedicalisation, Flawed Research, and Conflicts of Interest, dat de manieren onderzoekt waarop financiële belangenconflicten de wetenschappelijke literatuur over de werkzaamheid en veiligheid van antidepressiva hebben vervormd en gecompromitteerd. Hij is eveneens geïnterviewd door Mad in America.

Anders Sørenson is een Deense klinisch psycholoog die ook is geïnterviewd door Mad in America over zijn werk rond het terugtrekken van antidepressiva.

Taylor, een veelvuldig co-auteur van de anderen, is een gerenommeerd onderzoeker op dit gebied die ook betrokken is geweest bij de NICE richtlijnen en bij de Maudsley Prescribing Guidelines.

***Gepubliceerd op Mad in America, 19 november 2022. Vertaald door MitN***

Horowitz, M. A., Framer, A., Hengartner, M. P., Sørensen, A., & Taylor, D. (2022). Estimating risk of antidepressant withdrawal from a review of published data. CNS Drugs. Published online on December 14, 2022. https://doi.org/10.1007/s40263-022-00960-y [Volledige tekst]

Meer informatie over afbouwen en ontwennen op MitN

Zie: https://madinthenetherlands.org/psychofarmaca/

Vorig artikelHet Number Needed to Treat (NNT) om één patiënt baat te laten hebben van een psychiatrisch middel is schijn
Volgend artikelHoe ik herstelde van een Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS)