Nee, echt niet één op de vijf kinderen heeft een ‘psychische stoornis’

Tiener kijkt verveeld, geïrriteerd en ontoegankelijk de camera in, maar dat maakt haar nog niet iemand die een diagnose behoeft.

Volgens het Trimbos-instituut hadden 43,7 procent van de studenten ergens tussen november 2019 en maart 2022 een psychische aandoening. Vrijwel gelijktijdig met dit bericht maakte het Britse NHS gelijksoortige verontrustende cijfers bekend.

Door Charlotte Beale – 05 december 2022

Vorige week maakte de NHS bekend dat 18% van de kinderen tussen 7 en 16 jaar een “waarschijnlijke geestelijke stoornis” heeft. (Opmerking MitN: hoog scoren op Kessler’s schaal van psychisch lijden of het zelf als zodanig ervaren). Onder 17-19 jarigen stijgt dat naar 26%. Verbijsterend genoeg beweert het NHS zelfs dat 1/3 van de vrouwen tussen 17 en 24 jaar een “waarschijnlijke geestelijke stoornis” heeft.

Deze cijfers zijn afkomstig van een online-onderzoek waarbij 2.900 kinderen en jonge volwassenen over een periode van 5 jaar werden ondervraagd. Psychiaters onderzochten de antwoorden en gaven aan hoe waarschijnlijk het was dat elke deelnemer een ‘geestelijke stoornis’ had door ze te categoriseren in ‘onwaarschijnlijk’, ‘mogelijk’ of ‘waarschijnlijk’.

De resultaten zijn absolute onzin!

Nee, echt niet één op de drie jonge vrouwen heeft een stoornis.

Nee, echt niet één op de vier oudere tieners heeft een stoornis.

Nee, echt niet één op de vijf kinderen heeft een stoornis.

Ten eerste, het concept “geestelijke stoornis” is verouderd en pseudowetenschappelijk. Het diagnostisch handboek van de psychiatrie definieert het als “disfunctie van een individu”. Deze classificatie is “pure ideologie, zonder objectief bewijs om het te staven”, schrijft James Davies, “een ideologie die elk idee uitwist dat ons lijden betekenis kan hebben of dat het ons iets wezenlijks kan leren”. Bovendien is het etiket “geestelijke stoornis” verwerpelijk: “het kan niet langer als professioneel, wetenschappelijk of ethisch verantwoord worden beschouwd om psychiatrische diagnoses te presenteren alsof het geldige uitspraken zijn over mensen en hun moeilijkheden,” schrijven de psychologen Lucy Johnstone, Mary Boyle e.a.

Ten tweede wees het onderzoek uit dat mensen met een “waarschijnlijke geestelijke stoornis” vaker afkomstig zijn uit huishoudens die het financieel moeilijk hebben of die gebruik maken van voedselbanken, en zich ook vaker eenzaam voelen. Die correlaties doen het medische kader waarop het onderzoek volledig is gebaseerd, teniet. Veel jongeren leven niet in florerende gezinnen. Eén op de twee Britse huishoudens maakt zich zorgen over de vraag of ze het licht wel kunnen laten branden. Twéé op de vijf maken zich zorgen over de boodschappenrekening. Tieners voelen zich meer geïsoleerd dan tien jaar geleden. We hadden de op twee na warmste herfst ooit, na de heetste zomerdagen ooit. En we gaan nu iets in dat lijkt op een lange, donkere periode van recessie.

“De waargenomen verontrustende geluiden zijn ongetwijfeld reëel en ernstig en verdienen onze aandacht”, schrijft professor Peter Kinderman, voormalig voorzitter van de British Psychological Society. “Maar het is onzin om te suggereren dat deze kinderen “ziek” zijn. Wat dit onderzoek aantoont is dat onze maatschappij onze kinderen schaadt; ze zijn depressief en angstig omdat ze (terecht) hun toekomst zien als onbestendig, onrechtvaardig, kwetsbaar en desastreus voor het milieu.”

Hoe durven we kinderen en tieners te vertellen dat hun manier van omgaan met deze wereld een ‘stoornis’ is? Hoe durven we hen verantwoordelijk te stellen voor de problemen in hun omgeving? Jongeren lieten in dit onderzoek weten dat ze het leven moeilijk vonden – en in plaats van de maatschappij aan te wijzen, maakte het NHS van de jongeren het probleem door te verklaren dat ze een “waarschijnlijke geestelijke stoornis” hadden. Dit is een afschuwelijke, schandelijke draai.

“Een van de meer verraderlijke gevolgen van de medicalisering is dat een hele generatie minder oog heeft voor het doel, de betekenis en de verschillende oorzaken van het lijden”, schrijft Davies. “We hebben dit omvangrijke domein van het complexe mens-zijn gereduceerd tot simplistische aanduidingen als ‘disfunctie’ en ‘stoornis’.”

Het lijden van jongeren is een teken dat ze verandering nodig hebben; het NHS geeft ze een diagnose.

Hoe kunnen we nu nog steeds in deze situatie verkeren? Dainius Pūras, de speciale VN-rapporteur voor gezondheid, zei vijf jaar geleden al tegen de Human Rights Council: “Ik zie de wereldwijde toestand van de geestelijke gezondheid niet als een crisis van chemische onevenwichtigheden, maar als een crisis van machtsonevenwichtigheden, die dringend beleidsmaatregelen vereisen om de sociale bepalende factoren voor geestelijke gezondheid aan te pakken en de machtige belanghebbenden te doen nadenken over hun rol bij het in stand houden van een onrechtvaardige status quo.”

Met andere woorden: de crisis op het gebied van de geestelijke gezondheid moet niet worden gezien als een crisis van de aandoeningen of stoornissen van het individu, maar als een crisis van maatschappelijke problemen die individuele rechten in de weg staan.

Toch blijven het NHS en anderen doorgaan met het medicaliseren van de worstelingen van mensen. Het onderzoek had de daadwerkelijke oorzaken van de angst van jongeren kunnen onderzoeken – armoede, eenzaamheid, gezinsproblemen, pesten en gebrek aan kansen – maar deze werden slechts als correlatie genoemd. In plaats daarvan wordt het tussenliggende concept van een ‘geestelijke stoornis’ of ‘geestelijke gezondheidsprobleem’ nog steeds als de oorzaak van het leed gezien.

Dit noemen we pseudowetenschappelijke termen, die pretenderen over een expertise te beschikken die niet bestaat. Zoals professor Joanna Moncrieff adviseert, moeten we “ophouden te praten over ‘geestelijke gezondheidsproblemen’ alsof het dingen (zelfstandige naamwoorden) zijn” en “in plaats daarvan bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden gebruiken om te beschrijven hoe mensen zich voelen en wat ze doen”.

De media hield zich meestal afzijdig in haar berichtgeving en herhaalde steeds dezelfde gemedicaliseerde krantenkop dat “een kwart van de 17-19 jarigen waarschijnlijk een geestelijke stoornis heeft”.

Sky News behoorde tot de media die de uitdrukking ‘geestelijke gezondheidsproblemen’ gebruikten, hetgeen betwistbaar minder pseudo-medisch genoemd zou kunnen dan ‘geestelijke stoornis’.

The Telegraph en Daily Mail legden, om hun eigen politieke redenen, allebei een verband met de pandemie: “kwart van de tieners die de lockdowns hebben meegemaakt, heeft nu geestelijke gezondheidsproblemen”.

The Telegraph publiceerde ook een column waarin het bestempelen van de natuurlijke reacties van adolescenten als ‘geestelijke gezondheidsproblemen’ werd betreurd.

Geen enkele krant daagde de ronduit stuitende stelling uit dat 31% van de jonge vrouwen een ‘waarschijnlijke geestelijke stoornis’ heeft, vergeleken met 13% van de jonge mannen.

Niets illustreert de uitspraak van Jessica Taylor dat “de psychiatrie het patriarchaat is met een receptenboekje” beter dan dit gegeven. Het medische systeem pathologiseert vrouwen omdat ze vrouw zijn. Als één op de drie jonge vrouwen ons vertelt ongelukkig te zijn, moeten we ons dan niet afvragen waardoor dat komt? Moeten we niet concluderen dat de oceaan ziek is, in plaats van de vissen? Moeten we deze schreeuw uit wanhoop niet juist op waarde schatten, in plaats van het als een stoornis af te doen?

Gegeven de omstandigheden waarin ze leven, schrijft Taylor in Sexy But Psycho:

“Het is volkomen logisch dat vrouwen en meisjes gedragingen, gevoelens en gedachten ontwikkelen die voor sommigen vreemd, schadelijk, abnormaal of extreem lijken. Wat beschouwd kan worden als een stoornis of geestelijke gezondheidsprobleem lijkt vrij rationeel en normaal als we bedenken waar vrouwen en meisjes mee te maken hebben.

Als je beseft dat vrouwen en meisjes in een patriarchaat leven waar ze waarschijnlijk steeds weer aan trauma’s en schendingen worden blootgesteld, waarop hen vervolgens wordt wijsgemaakt dat hun natuurlijke en rationele reacties ‘geestelijke gezondheidsproblemen, psychoses en persoonlijkheidsstoornissen’ zijn, is dat volgens mij een van de meest beledigende, verraderlijke en krachtige vormen van victim blaming van vrouwen die ooit is ontwikkeld en in stand wordt gehouden.

Niet alleen probeert het alle reacties van vrouwen en meisjes te positioneren als ziekten en ongeordend denken, maar bovendien doen de systemen, de media en de samenleving dit door vrouwen en meisjes te laten geloven dat het in hun eigen belang is om te geloven dat ze een ongeneeslijke geestelijke stoornis hebben, in plaats van hun trauma’s en ervaringen te valideren en ernaar te luisteren.”

Waar medische labels komen, volgen medische oplossingen.

De regering reageerde op het NHS-onderzoek door te verklaren dat er tegen april bijna 400 ‘geestelijke gezondheidsteams’ in scholen geïnstalleerd zouden moeten zijn, die drie miljoen leerlingen zouden moeten bedienen. Maar wat hebben die teams voor zin als ze de kinderen een ‘diagnose’ komen opdienen?

Ik heb zelf ervaren dat veel kinderen intuïtief begrijpen hoe het denken in ziektebeelden werkt; het verandert hun wereldbeeld in iets negatiefs, verstoords en onzekers – iets dat weggenomen of gecorrigeerd moet worden. Het is heel begrijpelijk dat veel kinderen geen hulp vragen omdat ze weten dat dit zal gebeuren. Ze voelen zich betutteld, gekleineerd en absoluut niet begrepen. Want waar medische oplossingen veel mensen naar zich toetrekt, weerhoudt het vele anderen juist ervan om zich hiervoor open te stellen.

Zoals Pūras het zegt:

“Vandaag de dag is er ondubbelzinnig bewijs dat de dominantie van, en het overdreven vertrouwen op, het biomedische paradigma, met inbegrip van de eerstelijnshulp en overmatig gebruik van psychotrope medicijnen, een mislukking is.”

En toch… als er dan middelen beschikbaar komen om de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren, worden deze investeringen steevast gedomineerd door biomedische modellen. Ik zie dit niet alleen als een falen van het integreren van bewijzen en stemmen van de meest getroffenen door het beleid, maar ook als een falen van het respecteren, beschermen en vervullen van het recht op gezondheid.

Medische oplossingen omvatten natuurlijk zogenaamde ‘medicatie’. Huisartsen schrijven kinderen (in tweederde van de gevallen gaat het om meisjes) antidepressiva voor tegen de richtlijnen in en zonder toestemming, omdat ze vinden dat de pillen “in het belang van een jonge patiënt” zijn. Veel van de casestudies die de media ter illustratie van het onderzoek vonden, lijken ontmoedigend veel op elkaar; “Tiener is in nood; tiener krijgt diagnose; tiener neemt antidepressiva; tiener krijgt te horen dat hun ‘stoornis’ moet worden ‘behandeld’.

Uit het onderzoek blijkt dat sommige delen van de samenleving veel kwetsbaarder zijn voor medische oplossingen dan andere. Mensen uit de meest achtergestelde gebieden van Engeland krijgen tweemaal zo vaak antidepressiva voorgeschreven dan mensen uit de minst achtergestelde gebieden. We drogeren de minst bedeelden in plaats van ze te helpen. Studies tonen aan dat antidepressiva de daadkracht kunnen verminderen; deze medicijnen verdoven mensen om omstandigheden te verdragen waarvan hun psyche dat niet langer wil.

Pūras hekelt de neiging van medische diensten “om mensen met lichte en matige vormen van depressie te vertellen dat ze psychotrope medicijnen (antidepressiva) moeten krijgen, ondanks het duidelijke bewijs dat ze dat niet moeten krijgen. Dit is zelfs nog schokkender als we weten dat andere niet-medische interventies effectiever zijn, zoals interventies die gericht zijn op relaties en de sociale en onderliggende factoren van geestelijke gezondheid, in plaats van op de hersenen.”

In Engeland kregen in 2021/22 8,3 miljoen mensen ten minste één recept voor antidepressiva. Dat is meer dan één op de zeven volwassenen. Het NHS gebruikt antidepressiva precies op de manier die de VN veroordeelt.

De sluipende medicalisering die Pūras betreurt is duidelijk zichtbaar in het onderzoek zelf – in de ‘psycho-controle’ die het vertegenwoordigt.

Waarom houdt de NHS zich bezig met het opsporen van ‘waarschijnlijke geestelijke stoornissen’?

Waarom wordt er een diagnose gesteld waar niet om is gevraagd?

Waarom neemt ze het recht om het zelfbeeld van kinderen te medicaliseren?

Dit is een van de meest giftige elementen van de biomedische psychiatrie; het presenteert zichzelf als de enige legitieme manier om ervaringen te interpreteren. Maar psychiatrische diagnoses zijn wetenschappelijk niet te rechtvaardigen, laat staan ethisch verantwoord.

Lijden kan onherstelbaar eenzaam zijn maar het kan ons ook met elkaar verbinden. Als we mensen leren dat hun pijn een probleem is dat moet worden verholpen, ontnemen we hen datgene wat ons allen menselijk maakt.

Aan ieder kind, elke tiener of jongvolwassene die dit leest: “je hebt geen ‘vermoedelijke geestelijke stoornis’. Misschien voelen sommigen van jullie zich verloren of wanhopig, en doen jullie jezelf dingen aan die je liever niet zou doen. Maar de manier waarop je verdraagt wat je hebt meegemaakt en wat je nu ondergaat, is geen ziekte die een diagnose behoeft. Je bent niet gestoord omdat je bent wie je bent.”

***Gepubliceerd op Mad in the UK, 5 december 2022. Vertaald door MitN***

Mad in the Netherlands host blogs van een diverse groep schrijvers. Deze berichten zijn bedoeld als een openbaar forum voor een discussie over de psychiatrie en haar behandelingen. De geuite meningen zijn van de schrijvers zelf.

Vorig artikel120 Opties om te proberen vóór psychiatrische medicijnen
Volgend artikelAngst voor satanisch ritueel misbruik