Overtuigend bewijs voor nut Mental Health Apps ontbreekt (nog?)

Mentale gezondheidsapp op mobiele telefoon wordt geraadpleegd.

In een recent artikel, gepubliceerd in PLOS Digital Health, evalueren de auteurs op systematische wijze mentale gezondheidsinterventies middels apps op de mobiele telefoon. Ze komen tot de bevinding dat sommige E-health-interventies weliswaar veelbelovend lijken, maar dat overtuigend bewijsmateriaal daarvoor vooralsnog ontbreekt.

Door Ashley Bobak – 25 Februari 2022

De ontwikkeling van op de mobiele telefoon gebaseerde interventies voor de geestelijke gezondheidszorg is al langer gaande. Feitelijk sinds smartphones toegankelijk werden voor het grote publiek. De COVID-19-pandemie en het bijbehorende gebrek aan toegang tot de zorg hebben de belangstelling voor deze interventies echter geïntensiveerd.

De auteurs, onder leiding van Simon B. Goldberg, assistent-professor bij de afdeling Counseling Psychology en geaffilieerde faculteit bij het Center for Healthy Minds aan de Universiteit van Wisconsin-Madison, schrijven:

«Zo meldde de Substance Abuse and Mental Health Services Administration in de Verenigde Staten in een rapport van 2020, dat om optimale toegang tot evidence-based geestelijke gezondheidszorg in de Verenigde Staten te bieden, 4.486.865 nieuwe beroepsbeoefenaren in de geestelijke gezondheidszorg zouden moeten worden opgeleid. De grimmige realiteit is dat het eenvoudigweg onmogelijk lijkt om aan die stijgende vraag te voldoen binnen het huidige personeelsbestand en het huidige geestelijk gezondheidsstelsel. Zelfs niet in landen met hoge inkomens. Dit heeft geleid tot meer belangstelling voor mobiele interventies binnen de geestelijke gezondheidszorg.»

Goldberg en collega’s definiëren interventies op basis van mobiele telefoons als: gedragsinterventies die toegankelijk zijn via mobiele telefoons, waaronder apps, interventies op basis van sms-berichten, apps met wearables zoals Fitbits, en interventies die zowel mobiele geestelijke gezondheidsinterventies als extra ondersteuning (zoals therapie) combineren. Telefonische therapieën vallen niet onder hun omschrijving van Mobile Mental Health.

Interventies met mobiele telefoons bieden een potentiële oplossing om de toegang tot de zorg te verbeteren – er zijn duizenden apps voor geestelijke gezondheid beschikbaar die mensen onmiddellijk kunnen downloaden.

Mogelijk verbeteren mobiele interventies op het gebied van de geestelijke gezondheid de toegankelijkheid tot zorg. Maar ze kennen ook een schaduwzijde. Er zijn zorgen geuit over de privacy in verband met het gebrek aan transparantie over het delen van persoonlijke informatie. Uit onderzoek is gebleken dat sommige mobiele mentale gezondheids-apps gegevens van gebruikers delen met derde bedrijven zoals Facebook of Google zónder dat de gebruiker daarvan op de hoogte is. Ander onderzoek heeft uitgewezen dat deze apptoepassingen tot over-diagnostisering kunnen leiden.

Tegelijkertijd met de toenemende belangstelling voor praktische toepassingen, is in de afgelopen tien jaar ook het aantal onderzoeken fors toegenomen. Momenteel worden er jaarlijks honderden studies naar mobiele interventies uitgevoerd. Maar de uitkomsten zijn niet eenduidig. Sommige systematische reviews van interventies met mobiele telefoonapps melden “tegenstrijdige resultaten”, waar volgens andere studies sprake is van “bewezen effectiviteit”.

Ook meta-analyses (ofwel statistische analyses), waarbij de resultaten van veel studies naar Mobile Mental Health-interventies worden gecombineerd, zijn niet eenduidig. Sommige concluderen dat geestelijke gezondheidsapps “niet aan te bevelen zijn”, terwijl andere ze prijzen als “kosten-effectieve, makkelijk toegankelijke, en weinig ingrijpende interventies.”

De grote verscheidenheid aan apps voor geestelijke gezondheid en het beoogde gebruik ervan, is een mogelijke verklaring voor deze tegenstrijdigheid. Zo zijn er bijvoorbeeld apps die toegespitst zijn op preventie en gericht zijn op mensen zonder gediagnosticeerde geestelijke gezondheidsproblemen. Die zullen vermoedelijk een ander effect hebben dan apps die bedoeld zijn om acute of chronische geestesziekten te helpen beheersen. Zelfs apps die op eenzelfde diagnose gericht zijn, bijvoorbeeld depressie, kunnen uiteenlopende strategieën toepassen waaruit de verschillende patiënten wisselend profijt ervaren.

Ook maken de uiteenlopende rapportagemethoden met bijbehorende resultaten, het algemeen gebrek aan duidelijkheid rondom onderzoek naar de toepassing van de mobiele apps, pijnlijk zichtbaar. Afgezien van andere problemen, zoals studies die in hun resultaten geen melding maken van engagement of niet-consistente codering van controlegroepen, is publicatiebias een issue. Dit is de neiging om studies met positieve resultaten meer te publiceren dan studies met ongunstige resultaten. Deze publicatiebias wordt in de studies naar E-Mental-Health niet consequent in acht genomen.

In de huidige studie hebben de onderzoekers een systematische review van meta-analyses, over mobiele interventies in de geestelijke gezondheidszorg uitgevoerd, om het recente wetenschappelijk bewijs te verdelen over categorieën als type deelnemers en interventies, vergelijkingen, en uitkomsten. In totaal analyseerden de onderzoekers 14 meta-analyses die 47.490 deelnemers en 145 gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT’s) omvatten. Dit is de gouden standaard in onderzoek.

Goldberg en collega’s beschrijven hun bevindingen:

«Deze resultaten duiden erop dat op de E-health interventies met behulp van mobiele telefoons, veelbelovend kunnen zijn voor een bescheiden vermindering van veel voorkomende psychologische symptomen (b.v. depressie, angst). De effecten zijn echter over het algemeen klein. Zelden doen deze interventies het beter dan andere therapeutisch bedoelde interventies (d.w.z. specifieke actieve controles). Interventies op basis van tekstberichten lijken bijzonder doeltreffend te zijn ter ondersteuning bij het stoppen met roken. Hoewel de effectgroottes bescheiden zijn, rechtvaardigen de betrekkelijk lage kosten en de grote schaalbaarheid van de meeste geteste interventies hun nut voor de volksgezondheid.»

Over het geheel genomen leverde de analyse geen overtuigend bewijs voor de ondersteuning van mobiele interventies in de geestelijke gezondheidszorg. Er was wel enige steun voor interventies die bedoeld zijn om veel voorkomende psychologische symptomen. Denk aan smartphone interventies voor depressie, angst en stress; of sms-interventies bij het stoppen met roken. Deze bevindingen worden gestaafd door onderzoek elders. Daaruit bleek dat apps die vaardigheden helpen trainen, depressieve en angstige symptomen kunnen doen verminderen.

Beperkingen van de studie zijn onder andere de afhankelijkheid van bestaand en beschikbaar onderzoek, de variabiliteit van de mobiele mentale gezondheidsinterventies, en het risico van bias door het vertrouwen op zelfrapportagemaatregelen, en de moeilijkheid om deelnemers en onderzoekers te blinderen ten aanzien van de interventies.

De auteurs doen verscheidene suggesties voor toekomstig onderzoek. Te denken valt aan verder onderzoek naar sms-gebaseerde interventies voor verslavingsgedrag, het uitvoeren van studies die twee vormen van behandeling vergelijken, het onderzoeken van mogelijke negatieve effecten van mobiele geestelijke gezondheidsinterventies, en studies waarbij jongeren en adolescenten betrokken zijn.

Zij doen ook suggesties voor toekomstig meta-analytisch onderzoek. Zij raden onderzoekers aan nauwkeuriger na te gaan welk aspect van dit type interventies bijzonder effectief is. Zij opperen dat dit onder meer kan worden bereikt door gegevens op patiëntniveau te bekijken. Bovendien zouden onderzoekers de effecten van mobiele interventies in de geestelijke gezondheidszorg op verschillende tijdstippen moeten onderzoeken, bijvoorbeeld na twee maanden, na zes maanden, enzovoort.

Tot slot wijzen Goldberg en zijn collega’s op de consequenties van hun onderzoek voor de volksgezondheid en het gevoerde beleid. Zij adviseren om mobiele interventies voor geestelijke gezondheid te onderzoeken als mogelijke kosteneffectieve manieren om veel voorkomende psychologische symptomen zoals stress of angst te verminderen, evenals om te helpen bij het stoppen met roken. Ook zouden ze als mogelijke preventieve maatregelen of aanvullingen op meer traditionele behandelingen ingezet kunnen worden. Maar nochtans is er nog weinig bewijs dat deze aanvullingen de traditionele behandeling daadwerkelijk ondersteunen. Volgens Goldberg en collega’s kan het standaardiseren en het transparant formeel evalueren van de klinische effectiviteit van deze interventies meer richting geven aan zowel consumenten als aanbieders.

Al deze mogelijkheden zijn echter afhankelijk van toekomstige primaire studies en meta-analytisch onderzoek dat zal moeten uitwijzen onder welke omstandigheden bovengenoemde benaderingen het meest effectief, acceptabel en veilig zijn.

***Gepubliceerd op Mad In America, 25 Februari 2022. Vertaald door MitN. In de vertaling zijn enkele wijzigingen aangebracht.***

Goldberg S.B., Lam S.U., Simonsson O., Torous J., Sun S. (2022). Mobile phone-based interventions for mental health: A systematic metareview of 14 meta-analyses of randomized controlled trials. PLOS Digital Health, 1(1): e0000002 (Link)

Vorig artikelWelkom bij Mad in Norway
Volgend artikelRichtlijnen voor staken van antidepressiva voldoen niet