Taperingstrips: een praktisch hulpmiddel om medicijnen die onttrekking kunnen veroorzaken veilig en op maat af te bouwen

Streep, naar het einde toe steeds minder gebogen.

Eén van de praktische hulpmiddelen die in nieuwe Engelse Richtlijnen voor afbouwen worden genoemd zijn de taperingstrips waar ik nu al bijna 15 jaar aan werk. In Nederland zijn die inmiddels voorgeschreven aan meer dan 20.000 patiënten. Ik krijg hier veel vragen over. Kan iedereen taperingstrips gebruiken? Waarom en hoe werden ze ontwikkeld? Hoe goed werken ze? In deze blog geef ik een aantal antwoorden.

Door Peter C. Groot – 18 april 2024

Nieuwe richtlijnen voor afbouwen in Engeland

Dankzij uitstekend werk van Dr. Mark Horowitz en Prof. David Taylor heeft Engeland nu de Maudsley Deprescribing Guidelines for Antidepressants, Benzodiazepines, Gabapentinoids, and Z-drugs. Dat is goed nieuws voor mensen die veilig medicijnen willen kunnen afbouwen die klachten en problemen door onttrekking kunnen veroorzaken, en ook voor iedereen die hen daarbij zo goed mogelijk wil kunnen helpen. Deze nieuwe richtlijnen bieden goed onderbouwde en uitgebreide ondersteuning. Ze zullen bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe richtlijnen, en helpen bij het verbeteren van de reeds bestaande. In Engeland heeft het Royal College of Psychiatrists haar advies Stopping antidepressants al bijgewerkt.

Uniek in deze nieuwe richtlijnen zijn de concrete praktisch adviezen over hoe gepersonaliseerde geleidelijke afbouwschema’s kunnen worden geïmplementeerd. Dit betreft schema’s waarin de dosis geleidelijk en in meerdere stappen wordt verlaagd, waarbij de stappen kleiner worden naarmate de dagelijkse dosis lager wordt. Hierdoor krijgt het lichaam na iedere stap de tijd zich in te stellen op de steeds wat lagere dosis, waardoor er minder snel klachten en problemen zullen komen door onttrekking. Mochten die onverhoopt toch optreden dan is er meer tijd om daar zo snel mogelijk iets tegen te doen. Waarom afbouwen in kleinere stappen beter werkt dan in grotere stappen is makkelijk te begrijpen: het risico op destabilisatie na een dosisverlaging van bijvoorbeeld 1 mg is kleiner dan na een dosisverlaging van 5 mg of 10 mg of meer.

Kan iedereen taperingstrips gebruiken?

In de meeste landen zullen patiënten taperingstrips kunnen gebruiken wanneer hun arts oordeelt dat die aan hun behoeften voldoen en er geen alternatief beschikbaar is. In de nieuwe Maudsley Richtlijnen wordt uitgelegd dat taperingstrips off-label kunnen worden voorgeschreven. De General Medical Council (GMC) in het Verenigd Koninkrijk definieert off-label voorschrijven als het voorschrijven van medicijnen die buiten de voorwaarden van hun Britse licentie worden gebruikt, of die hiervoor geen licentie hebben. Off-label voorschrijven is een gebruikelijke praktijk in sommige gebieden van de geneeskunde, zoals in de psychiatrie.

Off-label voorschrijven kan nodig zijn wanneer ‘er geen geschikt gelicentieerd medicijn is dat aan de behoefte van de patiënt zal voldoen‘, wanneer ‘de dosering gespecificeerd voor een gelicentieerd medicijn niet aan de behoefte van de patiënt zou voldoen‘, of wanneer ‘de patiënt een medicijn nodig heeft in een formulering die niet is gespecificeerd in een toepasselijke licentie‘ (GMC, 2021). Volgens de Amerikaanse FDA ‘mogen zorgverleners in het algemeen het medicijn voorschrijven voor een niet-goedgekeurd gebruik wanneer zij oordelen dat dit medisch passend is voor hun patiënt‘ (FDA, 2018).

Dit alles geldt dus ook voor het voorschrijven van lagere dan de beschikbare toegelaten doseringen zoals die worden gebruikt in de taperingstrips – doseringen die allemaal zijn gecontroleerd en goedgekeurd door het onafhankelijke Laboratorium van de KNMP.

Hoe kunnen taperingstrips worden voorgeschreven?

Het voorschrijven van taperingstrips voor een afbouwschema op maat met behulp van taperingstrips is zo eenvoudig mogelijk gemaakt. Voorschrijver en patiënt beslissen samen over de duur, de startdosering en de einddosering van een voorgenomen afbouwtraject. Voor de apotheek is dit voldoende om een hyperbolisch afbouwschema uit te werken en alle benodigde dagelijkse doseringen aan de patiënt te kunnen verstrekken. Iedere dagelijkse dosis is nauwkeurig bepaald en wordt apart verpakt in kleine zakjes die deel uitmaken van één of meerdere taperingstrips. Het is mogelijk om een gratis afbouwadvies aan te vragen waaruit een gepersonaliseerd afbouwadvies volgt. Dat advies kan dan als recept voor het geadviseerde afbouwschema worden gebruikt, of om een ander afbouwschema te kiezen als dat als meer geschikt wordt beoordeeld. Taperingstrips zijn inmiddels beschikbaar voor meer dan 60 verschillende medicijnen die op doktersvoorschrift kunnen worden voorgeschreven.

Waarom en hoe zijn tapering strips ontwikkeld?

Een beknopte geschiedenis van onttrekking

Om uit te leggen waarom taperingstrips zijn ontwikkeld, neem ik eerst een korte duik in de geschiedenis van onttrekking (ook wel: ontwenning, in het Engels: ‘withdrawal’). Onttrekking trad op vanaf het allereerste moment dat medicijnen die dit kunnen veroorzaken werden voorgeschreven. De eerste meldingen in de medische literatuur zijn bijna 70 jaar oud. Een veelzeggend voorbeeld is een gerandomiseerde studie in the New England Journal of Medicine uit 1958. In die studie werd significante onttrekking waargenomen na plotselinge stopzetting van meprobamaat, een kalmerend middel dat destijds vaak werd gebruikt voor de behandeling van angst en slapeloosheid. Onttrekkingsklachten in deze studie waren verschillende gradaties van slapeloosheid, braken, trillingen, spierkrampen, angst, anorexia, ataxie, hallucinaties met sterke angst, trillingen die sterk lijken op delirium tremens en grand-mal epileptische aanvallen. Het rapport eindigt met een treffende en verrassend moderne aanbeveling die volledig in lijn is met de nieuwe Maudsley Richtlijnen: ‘dat het verstandig lijkt om langzaam af te bouwen, om het optreden van onttrekkingsverschijnselen te voorkomen‘. In 1958.

Waarom werd zo weinig gedaan om onttrekking te voorkomen?

In de loop der jaren hebben talloze patiënten last gehad van klachten en problemen door onttrekking, vaak met ernstige gevolgen. Waarom werd er, ondanks die vroegtijdige herkenning van problemen door onttrekking, zo weinig gedaan om dit te voorkomen?

Een verklaring die vaak wordt genoemd is dat onttrekking niet goed werd herkend en ten onrechte werd geïnterpreteerd als terugval. Het opnieuw gaan gebruiken van het medicijn was vaak de snelste remedie, waardoor het geloof werd versterkt dat het blijven gebruiken van het medicijn noodzakelijk was om terugval te voorkomen.

Er is nog een andere verklaring die meer licht werpt op de ontwikkeling van taperingstrips. Dat heeft te maken met het ontbreken van goede hulpmiddelen om geleidelijke afbouw mogelijk te maken. Daardoor was het zeer moeilijk of onmogelijk om het verstandige advies uit de eerdergenoemde studie uit 1958 op te volgen. Het kernprobleem is dat er doseringen moeten zijn die lager zijn dan de paar doseringen die na registratie door de FDA zijn toegelaten. Inmiddels wordt algemeen erkend dat lagere doseringen nodig zijn. Zonder die lagere doseringen is veilig afbouwen in de praktijk heel moeilijk of zelfs onmogelijk.

In dit licht is het moeilijk om te begrijpen waarom psychiatrische verenigingen en regelgevende instanties zoals de FDA, EMA, MHRA, NICE, en in Nederland het CBG, altijd lijken te hebben aangenomen dat het beperkte aantal beschikbare goedgekeurde doseringen afdoende is voor de meeste voorgeschreven medicijnen (uitzonderingen zoals bijvoorbeeld insuline daargelaten). Het te beperkte aantal beschikbare doseringen maakt dat patiënten medicijnen kunnen gaan gebruiken zonder dat ze weten of ze daar later weer mee kunnen stoppen. Zo wordt als het ware toegestaan dat farmaceutische bedrijven auto’s mogen verkopen zonder te hoeven controleren of die wel werkende remmen hebben.

Veel patiënten begrepen het probleem wel. Al heel vroeg waren er patiënten die begrepen dat lagere doseringen nodig waren om op een veilige manier te kunnen afbouwen (Moore, White, Framer, Groot). Ook sommige professionals begrepen dit al heel vroeg, zoals Prof. Heather Ashton, die de Ashton Manual schreef om patiënten te helpen om benzodiazepines veilig af te kunnen bouwen. Het werk van Mark Horowitz en David Taylor, die zelf onttrekking hebben ervaren, laat zien hoe belangrijk zulke persoonlijke ervaringen kunnen zijn, om problemen door onttrekking beter te begrijpen en op waarde te kunnen schatten.

Hoe bijdragen van patiënten hebben geleid tot de ontwikkeling van taperingstrips

In 2004 stelde de Nederlandse houtsnijder Harry Leurink voor om een ‘medicijnonttrekkingsstrip‘ te maken: ‘een zeer geleidelijk aflopende dosis medicatie verpakt in strips met een tijdvolgorde‘. Hij deed dat nadat hij jarenlang wanhopig en zonder succes had geprobeerd om met benzodiazepines te stoppen. Iedere keer als hij dat probeerde kreeg hij zo veel last van onttrekkingsklachten dat hij daardoor gedwongen werd om weer opnieuw te gaan gebruiken.

Ik heb zelf herhaaldelijk en reproduceerbaar last gehad van klachten door onttrekking. Dat gebeurde iedere keer nadat ik was vergeten om de dagelijkse dosis in te nemen van het antidepressivum venlafaxine, dat ik sinds 2004 gebruikte. Dit zette me aan het denken over manieren om onttrekking te voorkomen. In 2012, zonder kennis te hebben van Leurink’s idee, stelde ik in Medisch Contact voor om stop-pakketten te gaan maken.

Een zeer gelukkig toeval

Het was een zeer gelukkig toeval dat emeritus hoogleraar Dick Van Bekkum, die toen al 87 jaar oud was, dat artikel las. Ik betwijfel ten zeerste of we vandaag taperingstrips zouden hebben gehad als hij dat niet had gedaan. Van Bekkum was oprichter en voorzitter van de non-profit stichting Cinderella, die een project was gestart om Leurink’s medicatieafbouwstrip voor het antidepressivum paroxetine te gaan maken. De aanname was dat één strip voor een beperkt aantal dagen voldoende zou zijn om onttrekking te voorkomen.

Dit was, zoals we nu weten, een zeer naïeve geachte. Maar dat we dit dachten, werkte in ons voordeel omdat het duidelijk was dat die ene strip technisch haalbaar zou zijn, wat het project minder groot en beter uitvoerbaar maakte. Van Bekkum nam contact met mij op en vroeg of ik op vrijwillige basis met hem wilde samenwerken om die ene strip voor paroxetine te gaan maken. Hij was heel uitgesproken: ‘We hebben geen nieuwe richtlijnen nodig om nu iets te kunnen doen. We weten dat we deze strip kunnen maken en dat is wat we zullen gaan doen. Als we die strip hebben, dan zien we wel wat er daarna gebeurt‘. Een beslissend moment. Ik kon me hierin vinden en voegde venlafaxine toe als tweede antidepressivum om een taperingstrip voor te gaan maken.

We hadden een apotheker nodig

We werden geconfronteerd met praktische problemen waarvan we wisten dat we die alleen konden oplossen met de hulp van een apotheker die met ons zou samenwerken om de taperingstrips te ontwikkelen, te maken en aan patiënten te verstrekken. Samen gingen we op zoek naar een geschikte kandidaat. De tweede apotheker die we benaderden was Paul Harder van de Regenboog Apotheek in Bavel. Hij was bereid om met ons samen te werken en had een paar briljante ideeën over hoe de strips konden worden gemaakt. Praktische problemen die ik voorzag, verdwenen als sneeuw voor de zon. Binnen een jaar konden patiënten de eerste taperingstrips voor paroxetine en venlafaxine gaan gebruiken.

‘Veel te snel’

Een taperingstrip om paroxetine ‘geleidelijk‘ af te bouwen in 28 dagen is beter dan abrupt stoppen, maar niet goed genoeg. Een terecht commentaar op de website Surviving Antidepressants was dat ‘28 dagen om van paroxetine af te komen veel te snel is. Dat duurt maanden of jaren‘. Dit deed ons beseffen dat we de taperingstrips moesten verbeteren. Dit hebben we gedaan door een modulair systeem te ontwikkelen waarin meerdere taperingstrips achter elkaar kunnen worden gebruikt voor ieder afbouwschema dat een arts op maat aan een patiënt wil voorschrijven.

Nadat de eerste taperingstrips beschikbaar kwamen, begonnen zowel patiënten als artsen ons duidelijk te maken dat er een bredere behoefte was aan taperingstrips dan enkel voor paroxetine en venlafaxine. Ze waren ook nodig voor andere antidepressiva, voor benzodiazepines, Z-drugs, antipsychotica, opioïde pijnstillers, anti-epileptica, en nog andere door de dokter voorgeschreven medicijnen die onttrekking kunnen veroorzaken.

Wat ik heb geleerd van mijn eigen afbouwervaringen

Ik begon na te denken over onttrekking toen ik ontdekte dat het vergeten van één enkele dagelijkse dosis venlafaxine vrijwel direct tot klachten leidde. Een moeilijk precies te beschrijven onaangename sensatie in mijn hoofd waarvan ik soms al binnen enkele uren, en zeker binnen een dag, last begon te krijgen. Dat riep oude angsten op en gedachten over suïcide. Hoewel die gedachten me niet onmiddellijk suïcidaal maakten, verontrustten ze me wel. Ik was ernstig depressief geweest en wist dat zulke gevoelens konden escaleren. Mijn vader had in 1979 zelf een einde aan zijn leven gemaakt en ik wilde niet dezelfde kant op gaan.

In het begin legde ik geen verband tussen deze negatieve gevoelens en onttrekking, omdat ik slechts af en toe vergat om mijn medicatie in te nemen. Het duurde een behoorlijke tijd voordat ik er zeker van was dat het vergeten van mijn medicatie de oorzaak was van mijn ellende. Die ontdekking was een opluchting en maakte mijn leven veel makkelijker. Omdat ik nu wist dat ik me door het innemen van die gemiste dosis binnen een paar uur, of hooguit één of twee dagen, weer veel beter zou gaan voelen.

Uitleggen waarom lagere doseringen bij afbouwen zo belangrijk zijn

Net als velen voor mij, besefte ik dat het voor verantwoord afbouwen belangrijk is dat dosisveranderingen veel kleiner kunnen worden gemaakt. Om dat goed uit te leggen, maakte ik in 2015 het plaatje hieronder, om in één oogopslag zichtbaar te maken dat de laatste ‘kleine‘ dosisverlaging van 18,75 mg bij een lineaire afbouw van venlafaxine een 3 keer zo groot effect heeft op de bezetting van de serotonine transporter als alle 8 eerdere dosisverlagingen van meer dan 200 mg samen.

Laatste deel afbouw Venlafaxine heeft duidelijk meer effect op bezetting serotonine transporter. Weergegeven in grafiek.

Toen Dr. Mark Horowitz en Prof. David Taylor in 2019 een baanbrekend artikel over hyperbolisch afbouwen publiceerden in Lancet Psychiatrie, was ik daar heel blij mee. Ze gaven ons iets om de psychiatrische gemeenschap ervan te overtuigen dat veilig afbouwen ‘niet is zoals de standaardteksten zeggen, zoals David Taylor dat al in 1999 heel goed had verwoord. De publicatie van de nieuwe Maudsley Deprescribing Guidelines maakt me nu opnieuw heel blij.

Toch zijn nu op de allereerste plaats vooral praktische oplossingen nodig die het voorschrijven van afbouwmedicatie door behandelaren en het gebruik ervan door patiënten zo gemakkelijk mogelijk maken. Theorie en richtlijnen kunnen later komen.

Zelf thuis met medicatie prutsen zou niet nodig moeten zijn

Het is mogelijk om af te bouwen door bijvoorbeeld capsules te openen, korreltjes te tellen en die weer terug te stoppen. Mijn partner heeft dit een aantal jaren geleden gedaan, om met de venlafaxine te kunnen stoppen die ze een tijd zonder positief effect had gebruikt. Het lukte haar om op deze manier af te bouwen, maar dat ging niet zonder moeite. Statische elektriciteit was een probleem, hoesten of een open deur die tocht veroorzaakte was een probleem, gebrek aan concentratie kon op sommige dagen een probleem zijn.

Ik vond het hele proces verontrustend en had heel sterk het gevoel dat het verkeerd was dat ze gedwongen was om dit te doen omdat er geen betere opties beschikbaar waren. Ze is opgeleid als moleculair wetenschapper, is gepromoveerd en heeft jarenlang laboratoriumwerk gedaan, wat haar zeker heeft geholpen om haar ‘korreltjes-tellen afbouw’ te laten slagen. Anderen zijn misschien niet zo gelukkig en zullen eerder falen als ze zo’n doe-het-zelf afbouw gaan proberen, zelfs wanneer ze daarvoor nog zo hard hun best doen.

Zoals we onze smartphone gebruiken

Eerder in deze blog schreef ik dat farmaceutische bedrijven auto’s mogen verkopen zonder dat ze hoeven na te gaan of de remmen daarvan wel goed werken. Het zou niet nodig moeten zijn om aan patiënten uit te leggen hoe ze die remmen dan maar zelf thuis moeten gaan maken. Als ze voor het afbouwen gebruik kunnen maken van taperingstrips dan hoeven ze dat ook niet te doen.

Taperingstrips stellen artsen in staat om flexibel afbouwschema’s op maat voor te schrijven, zonder dat ze daarvoor zelf een afbouwschema hoeven uit te werken, en zonder dat ze daarvoor aan patiënten moeten gaan uitleggen hoe die zo’n afbouwschema zelf thuis voor elkaar moeten zien te krijgen. Hoe het wel zou moeten is wat mij betreft vergelijkbaar met hoe we onze smartphone gebruiken. Het enige wat we hoeven te doen is klikken. Zonder dat we alles hoeven te weten of hoeven te doen wat onze smartphone weet en doet om ons met anderen te verbinden.

Ik heb zelf het gemak van het gebruik van taperingstrips ervaren

Als patiënt heb ik zelf ervaren hoe makkelijk het is om taperingstrips te gebruiken. In 2023 probeerde ik voor de tweede keer om te stoppen met de venlafaxine die ik bijna 20 jaar had gebruikt. Een eerdere poging in 2012 om in 8 weken vanaf 150 mg/dag naar nul af te bouwen was mislukt. Mijn inschatting was dat 20 weken om af te bouwen vanaf de 75 mg/dag die ik sinds 2012 gebruikte, voor mij zou kunnen werken. Mijn huisarts was het met me eens. Ze schreef het recept uit voor de taperingstrips en binnen een week kon ik met afbouwen beginnen. De onderstaande figuur laat zien dat het 20 weken durende hyperbolische afbouwschema uit 2023 veel geleidelijker is dan het ‘geleidelijke‘ 8-weken durende stapsgewijze afbouwschema uit 2012.

Grafiek geeft verschil in te snelle en hyperbolische afbouw weer.
Het grote verschil tussen mijn 8-weken en mijn 20-weken durende afbouwtrajecten

Mijn ‘geleidelijke’ afbouw in 2012 was onderdeel van een N=1-experiment dat werd gepubliceerd in 2016. Het afbouwen zelf bleek niet moeilijk te zijn. Ik had op sommige momenten wel wat klachten, maar die waren veel minder dan na het vergeten van een dagelijkse dosis. Over het geheel genomen vond ik dat mijn afbouw in 2012 heel goed ging.

Problemen kreeg ik pas een paar weken nadat ik volledig was afgebouwd. Ik werd prikkelbaarder, sliep minder goed en gedachten aan zelfmoord kwamen regelmatig bij me op. Dit werd niet beter en ik was bang dat het erger zou worden. Na ongeveer vier maanden besloot ik daarom om weer venlafaxine te gaan gebruiken, in de hoop dat dat zou helpen – wat het ook deed. Binnen een paar weken, op een dosis van 75 mg, ging ik me veel beter voelen. Ik besloot daarom om niet terug te gaan naar de 150 mg/dag die ik 8 jaar lang had gebruikt, maar om op die 75 mg/dag te blijven, wat ik nog weer 10 jaar lang heb gedaan.

Ondanks het feit dat mijn afbouw was mislukt, was ik tevreden met dit resultaat, omdat ik weer kon functioneren. Ik vond het van minder belang dat ik niet kon bepalen of ik nu last had gehad van terugval, van onttrekking of van een vorm van ontregeling. Met de kennis die ik nu heb, beschouw ik iatrogene ontregeling als de meest waarschijnlijke verklaring.

Geen onttrekkingsklachten tijdens mijn 20 wekende durende afbouwtraject

Mijn afbouw in 2023 verliep volledig zonder problemen. Geen enkel teken van onttrekking. Dit maakte het voor mij erg lastig om niet te vergeten om iedere dag het zelfmonitoringsformulier in te vullen dat met iedere taperingstrip meekomt. Terwijl we mensen die met taperingstrips gaan afbouwen juist aanraden om dat iedere dag te doen, om te bereiken dat een afbouwschema tijdig kan worden aangepast wanneer er tijdens het afbouwen klachten beginnen te komen. Voor mijn huisarts was het invullen van het recept voor de taperingstrips genoeg om haar werk heel goed te doen.

Na mijn afbouw in 8 weken kreeg ik problemen, na mijn afbouw in 20 weken bleef alles goed gaan

Omdat mijn 8 weken durende afbouw in 2012 goed was verlopen, verwachtte ik dat mijn 20 weken durende afbouw in 2023 nog beter zou gaan, wat ook zo was. Waar ik heel benieuwd naar was, was wat er zou gaan gebeuren nadat ik helemaal had afgebouwd. In 2012 ging dat niet goed, waardoor ik nog 10 jaar lang venlafaxine heb gebruikt. Wat zou er deze keer gebeuren, na een veel geleidelijkere afbouw?

Ik was heel blij toen bleek dat alles deze keer wel goed bleef gaan – ik heb mijn afbouw 10 maanden geleden voltooid – en méér dan dat. Ik ben gewicht kwijt geraakt en de seksuele bijwerkingen die ik heb ervaren vanaf het moment dat ik 20 jaar geleden venlafaxine ging gebruiken, waar ik op zich gelukkig goed mee heb kunnen leven, zijn minder geworden. Afgezien daarvan merk ik weinig verschil.

Door veel geleidelijker af te bouwen kon ik na 20 jaar met venlafaxine stoppen

Ik denk dat ik al 10, 15 of nog meer jaren geleden met venlafaxine had kunnen stoppen, als ik toen de mogelijkheid had gehad om geleidelijk genoeg af te bouwen, en omgekeerd, dat ik de rest van mijn leven venlafaxine had moeten blijven gebruiken als ik die mogelijkheid niet had gekregen.

Hoe goed werken taperingstrips? Welk wetenschappelijk bewijs is beschikbaar?

Hoe representatief mijn ervaringen zijn voor anderen moet nog blijken. Mensen kunnen heel erg van elkaar verschillen in de mate waarin zij last krijgen van klachten en problemen door onttrekking. Dat zal afhangen van een persoonlijke gevoeligheid, maar waarschijnlijk nog meer van omstandigheden. Mensen die ernstige klachten ervaren door onttrekking hebben niet zelden gecompliceerde medicatiegeschiedenissen. Waarin bijvoorbeeld sprake is geweest van het gebruik van het ene antidepressivum na het andere, snel na elkaar en in snel veranderende doseringen, en/of van het gelijktijdig gebruiken van één of meer andere medicijnen die ook onttrekking kunnen veroorzaken, ook weer in veranderende doseringen en combinaties. Polyfarmacie bij patiënten die veel last hebben van klachten en problemen door onttrekking is helaas niet zeldzaam. Richtlijnen slagen er over het algemeen heel slecht in om hier rekening mee te houden.

Geleidelijk en op maat hyperbolisch afbouwen kon niet eerder worden bestudeerd

Tot voor kort was het moeilijk of praktisch onmogelijk om op maat geleidelijk en hyperbolisch afbouwen goed te bestuderen, omdat de afbouwschema’s die hiervoor nodig zijn niet konden worden voorgeschreven en geïmplementeerd. Als gevolg hiervan waren hierover helemaal geen gegevens beschikbaar. De introductie van taperingstrips creëerde de mogelijkheid om dit wel te kunnen gaan onderzoeken. Dit hebben wij dan ook gedaan in inmiddels vier observationele studies, die werden gepubliceerd in 2018, 2020, 2021 and 2023, met een gecombineerd aantal van meer dan 2800 deelnemers.

Verschillen ten opzichte van gerandomiseerde studies

Om de resultaten van deze observationele studies beter te kunnen beoordelen, is het belangrijk om oog te hebben voor belangrijke verschillen die er zijn ten opzichte van gerandomiseerde studies.

De deelnemers aan onze studies zijn waarschijnlijk een zelfgeselecteerde groep van ‘moeilijke’ patiënten. Velen van hen waren langdurige gebruikers. Meer dan 60% had ernstige onttrekkingsklachten gehad tijdens één of meerdere eerdere afbouwpogingen. Dit maakte een vergelijking ‘binnen de persoon’ mogelijk voor een groot aantal deelnemers, wat veel informatiever is voor de klinische praktijk dan vergelijkingen ’tussen groepen’ in gerandomiseerd onderzoek. Veel deelnemers moesten hun arts informeren over het bestaan van de taperingstrips, in plaats van andersom – vooral in het begin, tegenwoordig veel minder. In tegenstelling tot wat in gerandomiseerde studies gebruikelijk is, waren er in onze studies geen uitsluitingen vanwege bijvoorbeeld het niet of juist wel hebben van een specifieke DSM-classificatie, het hebben van suïcidale gedachten of vanwege welke andere reden dan ook. Iedere patiënt aan wie één of meerdere taperingstrips waren voorgeschreven kon deelnemen. Er was geen sprake van aanvullende begeleiding.

Al deze verschillen maken dat er in onze studies sprake is van een veel grotere externe validiteit dan kan worden bereikt in gerandomiseerde studies. De resultaten van onze studies dienen serieus genomen te worden, vooral ook omdat er op dit moment geen ander wetenschappelijk bewijs beschikbaar is voor de effectiviteit van op maat geleidelijk en hyperbolisch afbouwen.

Samengevat laten de resultaten van onze studies zien dat 70% van alle deelnemers daarvan volledig kon afbouwen en dat na 1-5 jaar 68% van de deelnemers die volledig hadden afgebouwd, nog steeds van de medicatie die ze hadden afgebouwd af was. Tot nu toe betrof die medicatie voornamelijk antidepressiva. In ons laatste prospectieve onderzoek bleek onttrekking beperkt wanneer in kleine dagelijkse stappen kon worden afgebouwd, waarbij de mate van onttrekking een spiegelbeeld was van de snelheid waarmee werd afgebouwd. In gewone woorden: een meer geleidelijke afbouw leidt tot minder klachten en problemen door onttrekking.

Mijn conclusie

Een nog onbekend, maar waarschijnlijk significant aantal mensen zal kunnen stoppen met psychiatrische medicijnen zoals antidepressiva, zelfs na jarenlang gebruik en eerdere mislukte stoppogingen met ernstige onttrekkingsklachten, als zij de kans krijgen om geleidelijk genoeg af te bouwen om onttrekking te kunnen voorkomen.

***Gepubliceerd op Mad in America, 9 april 2024***

Mad in the Netherlands host blogs van een diverse groep schrijvers. Deze posts zijn bedoeld als een openbaar forum voor een brede discussie over de psychiatrie en haar behandelingen. De geuite meningen zijn van de schrijvers zelf.

Over de auteur:

Dr. Peter C. Groot werkt als onderzoeker en ervaringsdeskundige bij het User Research Centre van UMC Utrecht in Nederland, waar hij zich bezighoudt met de ontwikkeling van en het onderzoek naar afbouwen van medicijnen die onttrekking kunnen veroorzaken. Zijn doel is om veilig en op maat afbouwen van deze medicijnen praktisch mogelijk te maken.

Dr. Peter C. Groot is vanaf 2010 betrokken bij ontwikkeling van en het onderzoek naar het gebruik van afbouwmedicatie, maar niet bij productie van taperingstrips, stabilisatiestrips of switchstrips, of bij de verstrekking daarvan aan patiënten, waarvoor hij geen enkele vergoeding krijgt. Het User Research Centre van UMC Utrecht heeft een educatieve subsidie van de Regenboog Apotheek ontvangen.

Vorig artikelZelfmoordpreventie, werkt dat eigenlijk wel?
Volgend artikelPeer-supported Open Dialogue (POD)