Vroeger, in de tijd dat ik nog de illusie kende van het uur dat in de dag veranderde en de dagen die overgingen in de seizoenen, leek de wereld van volwassenen vol gebazel. Vertrouwde stemmen die voortdurende waarheden verkondigden, levendig en ver van mijn bed tegelijk. Te midden van wat soms aanvoelde als chaos, herinnerde mijn lichaam zich de troost die ik putte uit het voelen van iemands voeten en het herkennen van diens aanwezigheid in een menigte. Of als woorden transformeerden naar een uitdrukking van zorg en bescherming zodra iemand een handpalm op mijn hoofd legde. Een dergelijke zegening voelde als een waarlijk groots gebaar.
Door Tapinder Singh – 20 augustus 2023
Een andere herinnering die heel sterk in mijn lichaam is opgeslagen, zijn de vroege herinneringen aan mijn wezen, aan de erkenning dat ik besta, maar ook dat ik er niet toe doe. Het begint, zoals meestal, in de nasleep van een black-out. Mijn vader die me ondersteboven houdt en mijn hoofd dat pijn doet van het voortdurende gebonk op de vloer. Mijn eigen vader is degene die me slaat en schreeuwt. Een kreet, zo hard dat niemand hem durft te benaderen. Iedereen is met diens eigen bevriezingsverschijnselen. Door al dat gebonk kan ik je niet meer vertellen waar hij zo luidruchtig over is. Anders had ik je al zijn geheimen verteld. Geheimen over waarom hij ons allemaal mishandelt en hij zo gekwetst is. Zo gekwetst dat hij nooit de pijn in anderen zal kunnen zien. Gelukkig sluit de laatste lade van onze vitrine nooit goed. En daar is het; een pakje gouden glitter, sterrenstof dat mijn moeder al lang vergeten is, een overblijfsel uit de tijd dat ze nog poppen maakte. Voorbij al die ooguitdrukkingen, voorbij het lawaai en het gehuil van mijn moeder, voorbij het gevoel dat mijn schedel gaat openbarsten, komt een diep gevoel naar boven. Dit is wie ik ben. Ondersteboven hangend, kijkend naar glitterstof… Ik moet wel gezegend zijn omdat de glitter daar is.
Misschien, als we maar vaak genoeg proberen, kunnen op zijn minst sommigen van ons, hun lichaamsherinneringen gebruiken als scoreblad. Dan kunnen we terugblikken op het gevoel van opgepakt worden door volwassenen, ons hoofd op hun schouders laten rusten, onze handen en voeten onder hun warme lichaam stoppen, hun buik als hoofdkussen gebruiken, je vingers over hun aderen laten glijden, je oor op hun borst leggen om naar hun hartslag te luisteren, je verschrikt voelen door een onverwachte duw of klap en de intense vernedering van een klap op je wang. Niet al deze scores zijn een positieve score voor onszelf. Maar elke score is onlosmakelijk met ons gevoelsleven verbonden. We kunnen er niet aan ontsnappen en toch krijgt het niet de primaire aandacht.
In mijn eerste jaar aan de handelsschool was ik bijna opgehouden met nadenken over mijn overleden vader. Ik had erg heftige gedachten over hem (en mezelf) en wilde alleen maar ontsnappen aan de verstikking van hem met mezelf in verband te brengen. Dit ging gepaard met een eigenaardig gevoel in mij, dat ik queer ben. In datzelfde jaar, toen ik zowel worstelde met mijn studie in de commercie als met mezelf, besloot ik een workshop te gaan volgen over gender, lichamelijkheid en seksualiteit. Ik zweeg gedurende de hele workshop en had als deelnemer niets te bieden, zelfs geen vraag. Ik raakte geïnspireerd toen ik naar een andere deelnemer luisterde en vernam dat zij een opleiding psychologie volgde. Psychologie, een vak waar ik nog nooit van gehoord had. Toen ik er op internet over las, voelde ik meteen de drang om me ervoor in te schrijven, antwoorden op mijn eenzaamheid te zoeken en een nieuwe start te maken.
Ik sla mijn reguliere studiejaren over om in 2023 verder te gaan. Hoewel ik mijn master in psychologie in 2017 had afgerond, gevolgd door een specialisatie in kinderpsychologie in 2019, voel ik me nu in 2023 pas voldoende zelfverzekerd om mezelf een ‘Psychotherapeut’ te noemen. Het is geen toeval dat ik me liet verleiden om meer te leren over lichaamswerk. Tot dan toe zag ik mezelf geen therapeut kunnen zijn. Ik was zelf nog steeds op zoek naar antwoorden, en omdat de oplossingen niet naar mij toekwamen, geloofde ik dat ik niet in staat was om een ander te helpen met het beantwoorden van de vragen over hun reis. ‘Geheelde mensen, helen mensen’. Maar ik besefte dat ik nog steeds een ‘beschadigde mens was, die mensen zou beschadigen’. Ik realiseerde me dat ik zelf therapie nodig had wat maakte dat ik sinds 2019 voortdurend in behandeling was.
Het is heel waardevol om iemand naar je te laten luisteren. Dat je jezelf vaak genoeg hoort praten om uiteindelijk ook naar jezelf te gaan luisteren. Na maanden in therapie te zijn geweest, huilde ik voor het eerst. Ik huilde, maar kon niet in de ogen van mijn therapeut kijken. Ik kan me niet herinneren dat ik daarvoor ooit heb gehuild in het bijzijn van iemand anders, laat staan een volwassene. Ook al waren we van dezelfde leeftijd, bemerkte ik dat ik mijn therapeut als volwassen voorbeeldfiguur in mijn leven zag, een volwassen rolmodel waar ik naar verlangde. Ik begon mezelf af te vragen, nadat ik haar zoveel verhalen over mijn leven had verteld, of ze er vrede mee zou hebben als ik morgen zou besluiten een einde aan mijn leven te maken. Na nog een jaar therapie kwam die vraag niet meer in me op. Ik denk niet dat mij ooit specifiek gezegd is om niet te huilen. Het is waarschijnlijk iets dat ik mezelf aangeleerd heb omdat iedereen om me heen altijd huilde. Ik vroeg mijn therapeut om mij niet aan te kijken als ik huilde, het was al moeilijk genoeg om onder woorden te brengen hoe eenzaam ik me voelde zonder dat ze keek. Om te huilen en haar werkelijk deelgenoot te maken van hoe ellendig het voor me was, kan ik nog altijd niet verdragen.
Doordat mijn therapeute verhuisde naar een andere stad, heb ik in de afgelopen 3 jaar geen fysiek bezoek meer aan haar gebracht. Pas onlangs liet ze me weten dat ze terugkomt naar mijn woonplaats en dat ze me dan weer zou kunnen ontmoeten voor persoonlijke sessies, tenminste toch af en toe. Tot dat moment realiseerde ik me helemaal niet dat ik daar behoefte aan had. Therapie via een videogesprek had steeds goed genoeg voor mij geleken. Toch vraag ik me sindsdien iets ‘akeligs’ af. Zou ze, nu ze hierheen verhuist, me kunnen helpen? Kan ik, nu ze hierheen verhuist, haar vragen om consensueel huidcontact met me te hebben? Niet een onhandige knuffel, of een handdruk, maar al het niet seksuele contact dat ze me zou gunnen, al was het maar voor 5-10 seconden. Ik denk dat ik recht heb op compensatie. Compensatie voor het feit dat ze al die tijd niet in dezelfde ruimte als ik aanwezig was. Dat ik daarom van haar nu wel enige bereidwilligheid voor warm contact mag vragen. Ze liet me vaak genoeg zwijgend uitspreken. Maar zou ze ook mijn schouder kunnen kroelen? Haar hand voelbaar op mijn huid kunnen laten neerdalen en me vertellen dat ik niet hol van binnen ben? Dat mijn lichaam van mij is? Dat ik niet zo verrot en bedorven ben zoals mijn vader en andere volwassenen om me heen waren?
Ik ervaar aanraking nooit als iets dat een seksuele drang in mij opwekt, tenzij dat met wederzijdse instemming gewenst is. Ik onderken heel goed dat het niet aanraken in therapie in de loop van de tijd met redelijkheid is ontstaan. De analist in jou zal vast op de een of andere manier wetenschappelijk kunnen onderbouwen waarom het niet gewenst is, maar dat maakt mij niet uit. Zonder wederzijdse toestemming, heeft het volgens mij sowieso niets met seks te maken. Dan zou het minstens over misbruik of exploitatie gaan. Taal, verbaal of non-verbaal, heeft evenveel, zo niet meer, potentieel om seksueel suggestief te zijn. Toch trainen nobele en ervaren therapeuten actief om ethisch te zijn in hun benadering van gesprekstherapie. Traditionele gesprekstherapie heeft echter ook de waarde van aanraking in een therapeutische alliantie taboe verklaard. Er bestaat geen enkele consensus over de weinige momenten waarop een cliënt of patiënt er baat bij heeft om aangeraakt te worden door de therapeut.
In juni 2023 kreeg ik de kans om een cursus Thaise lichaamsmassage en Ademwerk te volgen. Onder begeleiding van mijn docent leerde ik hoe ik bewust met de juiste intentie aanwezig kon zijn in mijn aanraking, hoe ik grenzen rond plezier en pijn kon bepalen en bespreken, en hoe ik van de ontvanger van de massage een actieve deelnemer in zijn of haar genezing kon maken. Tijdens meerdere soorten massagesessies kan het gebeuren dat bepaalde delen van het lichaam hun licht laten schijnen op een ervaring die de ontvanger van de massage zich al dan niet herinnert. Deze neiging van het lichaam, vooral die van de fascia, het bindweefsel dat elk orgaan, bloedvat, bot, zenuwvezel en spier omhult en op zijn plaats houdt, om trauma-ervaringen vast te houden en los te laten, wordt veel te weinig gebruikt in traditionele psychotherapeutische benaderingen. Pas toen ik meer vertrouwen kreeg in mijn lichaamswerk en massagesessies, en een deel van mijn wezen ervoer wat ik al lang vergeten was, heb ik mijn opleiding tot psychotherapeut opnieuw bekeken, er supervisie voor gezocht en ben ik mijn praktijk opnieuw begonnen.
Sommige cliënten, zo niet alle, ervaren hun hartzeer als een intense fysieke ervaring, die vaak “crumbling” wordt genoemd. Er zit spanning in hun nek en schouders, het voelt alsof er beton door hun aderen stroomt. Hun adem lijkt niet uit zichzelf te gaan, behalve als er sprake is van hartkloppingen en ademnood. Een deel van hun lichaam, dwalend in de resonantie van een lang vergeten zelf. En vooral voor cliënten, die kunnen vertellen dat het pijn doet, zonder dat ze precies kunnen aangeven hoeveel, waar en wanneer, is ethische aanraking een venster om dit ongemak te verkennen vanuit een bottom-up benadering, waarbij een therapeut in staat is om dit ongemak letterlijk in de hand te houden en de behandeling niet te sterk afhankelijk is van het vermogen van de cliënt om te kunnen mentaliseren. Dit kan bijzonder belangrijk zijn voor samenlevingen zoals de mijne, waar nog steeds velen van ons hun psychologische problemen uiten via lichamelijke pijnen en ongemakken. De traditie van Thaise massage zorgt ervoor dat de scheiding tussen lichaam en geest vervaagt. Dit kan doordat de pijn en het ongemak op alle mogelijke manieren worden vastgehouden en er hierbij geen druk wordt uitgeoefend om het ongemak te onderzoeken. Het mag gewoon ‘zijn’.
En nu kom ik opnieuw voor een dilemma te staan: zal ik mijn psychotherapie-patiënten vertellen dat ik ook Thaise massage geef? Misschien niet, misschien wacht ik tot ik meer duidelijkheid heb over hoe ik psychotherapie kan integreren met lichaamswerk. Ook ben ik misschien te bang om een “onethische therapeut” genoemd te worden. Ik suggereer op geen enkele manier dat professionals in de geestelijke gezondheidszorg er vroeg of laat naar moeten streven om hun cliënt aan te raken. Maar ik impliceer dat we moeten erkennen dat er een gebrek aan woorden is als het gaat om de pragmatiek en effectiviteit van aanraking binnen de psychotherapie. Als therapeuten worden we voortdurend blootgesteld aan echo’s van pijn en mogelijkheden van genezing die ons op verbale en non-verbale manieren worden aangereikt. Toch zou ik het op prijs stellen als iemand de sensatie die ik op de kruin van mijn hoofd voel zou kunnen herschrijven. Als iemand zacht mijn pols zou kunnen vasthouden terwijl ik huil. Als iemand het goed zou vinden om bij mij over een grens te gaan zonder dat we bang zouden hoeven zijn om hierbij mijn grens te schenden.
***Gepubliceerd op Mad in South Asia, 20 augustus 2023***
Mad in the Netherlands host blogs van een diverse groep schrijvers. Deze posts zijn bedoeld als een openbaar forum voor een brede discussie over de psychiatrie en haar behandelingen. De geuite meningen zijn van de schrijvers zelf.