Ontwenningsklachten in plaats van stopzettingssyndroom

Stuur als symbool van hoe men je kan sturen

Onderzoekers vermoeden dat de farmaceutische industrie er belang bij had om de term “stopzetting” of “discontinuatie” te gebruiken om de ernst van de lichamelijke afhankelijkheid en ontwenningsverschijnselen te verbergen die veel mensen die antidepressiva verminderen ondervinden.

Door: Peter Simons – 27 januari 2020

De term “stopzettingssyndroom” is opzettelijk misleidend, zo schrijven onderzoekers in The British Journal of Psychiatry. Elia Abi-Jaoude en Ivana Massabki stellen dat de term slechts een eufemisme is voor de meer accurate term “ontwenning”. Zij schrijven dat de term “stopzettingssyndroom” met steun van de farmaceutische industrie is bedacht om de getuigenissen van mensen die nadelige effecten ondervonden na het stoppen met SSRI antidepressiva te bagatelliseren en te ontkrachten.

«De term “discontinuatiesyndroom”, die lijkt te zijn ontwikkeld en gepubliceerd met steun van de farmaceutische industrie om de bezorgdheid van patiënten over het gebruik van SSRI-medicijnen te minimaliseren, is misleidend en zou moeten worden verlaten ten gunste van de meer toepasselijke term “SSRI-ontwenning”.»

Ontwenningsverschijnselen

In een recente update van de richtlijnen in het VK werd erkend dat er een kans bestaat op ernstige, langdurige ontwenningsklachten van antidepressiva. Dit volgde op een artikel vorig jaar in BMJ, waarin de richtlijnen om ontwenningsverschijnselen te kunnen minimaliseren werden bekritiseerd. In dat artikel schreven onderzoekers dat patiënten die afbouwden ten onrechte werden gediagnosticeerd als patiënten met een terugval in depressie. Zij hadden in werkelijkheid ontwenningsverschijnselen van SSRI’s.

Uit een andere studie bleek dat meer dan de helft van de mensen die antidepressiva slikten, ontwenningsverschijnselen ervoeren. Ongeveer 25% van hen beoordeelde die symptomen als ernstig. Weer een andere studie wees uit dat de ontwenning van SSRI’s gemiddeld 90,5 weken duurde, terwijl de ontwenning van SNRI’s (een andere klasse van antidepressiva) 50,8 weken in beslag nam.

Stopzettingssyndroom doet zijn intrede

In hun artikel onderzoeken Massabki en Abi-Jaoude de geschiedenis van de term “stopzettingssyndroom” in door vakgenoten beoordeelde wetenschappelijke artikelen. Vóór 1997 werd de term slechts één keer gebruikt. In 1997 werd de term echter gebruikt in een bijlage van het Journal of Clinical Psychiatry. Dit bracht een kettingreactie op gang die resulteerde in al 12 keer gebruik van de term in dat specifieke jaar alleen. De editie werd gesponsord door de farmaceutische firma Eli Lilly (makers van Prozac, Cymbalta, Zyprexa). Het bevatte een definitie van het “stopzettingssyndroom” die overeenkwam met ontwenningsverschijnselen. Het kon worden toegepast op de schadelijke gevolgen van het stoppen met om het even welk geneesmiddel.

De volgende grote piek in het gebruik van de term vond plaats in 2006 met de publicatie van een tweede bijvoegsel in hetzelfde tijdschrift. Deze keer werden ze gesponsord door de farmaceutische firma Wyeth (makers van Effexor). In dat nummer stelden de schrijvers voor dat onderzoekers de term “ontwenning” niet langer zouden gebruiken en zouden vervangen voor de term “stopzetting”. Zij betoogden dat de term “ontwenning” verontrustend was voor patiënten die bezorgd waren dat zij lichamelijk afhankelijk zouden worden van antidepressiva. De schrijvers voerden ook aan dat het “discontinuatiesyndroom” iets anders was dan ontwenning – maar ook hier maakte hun definitie geen onderscheid tussen de twee. Het supplement van 2006 bevatte de volgende lijst van onttrekkingsverschijnselen van antidepressiva waarmee zij het “stopzettingssyndroom” definieerden:

“Neurosensorische klachten (bv. duizeligheid, prikkelende-brandende-tintelende gevoelssensaties, schokachtige verschijnselen, pijn in spieren, zenuwpijn); neuromotorische verschijnselen (bv. tremor, spiertrekking, ataxie (coördinatiestoornis), visuele veranderingen); maag-darmklachten (bv. misselijkheid, overgeven, diarree, anorexie); neuro-psychiatrische verschijnselen (bv, angst, neerslachtige stemming, versterken van suïcidale gedachten, geïrriteerdheid, impulsiviteit); vasomotorisch (bv. overmatig zweten, blozen); en overige neurologisch klachten (bv. slapeloosheid, levendig dromen, lusteloosheid, vermoeidheid, rillingen).”

Massabki en Abi-Jaoude vinden dat de beschreven symptomen typisch zijn voor patiënten die ontwenning ervaren. Het geeft de verschillende manieren aan waarop patiënten afhankelijk kunnen worden van hun SSRI’s. In feite bleek uit een ander recent onderzoek dat 37 van de 42 ontwenningsverschijnselen zowel bij benzodiazepinen als bij SSRI’s voorkwamen. Waarom wordt dezelfde ervaring dan “ontwenning” genoemd voor benzodiazepinen maar “discontinuatiesyndroom” voor SSRI’s?

Invoeren terminologie “ontwenning”

Massabki en Abi-Jaoude schrijven dat het antwoord ligt in de subtiele manier waarop “discontinuatiesyndroom” de moeilijkheden goedpraat die mensen hebben wanneer zij proberen te stoppen met hun SSRI-gebruik. De term “stopzetting” is misleidend, schrijven zij, omdat zelfs een geleidelijke vermindering tot ontwenningsverschijnselen kan leiden – daarvoor is volledige stopzetting is helemaal niet nodig. En de term “syndroom”, die “ziekte” betekent, is een manier om te verbergen dat de schade te wijten is aan het effect van het geneesmiddel zelf.

De onderzoekers concluderen dat het gebruik van de terminologie “ontwenning” een betere geïnformeerde toestemming bevordert. Als patiënten zowel de risico’s als de voordelen kennen van het geneesmiddel dat zij aangeboden krijgen, kunnen zij meer onafhankelijk beslissen over hun keuzes. Als de gevaren van ontwenning worden erkend, zijn de artsen bovendien waarschijnlijk beter in staat om mensen te helpen die hun dosis willen verlagen of helemaal willen stoppen met het gebruik van SSRI’s.

«Openlijke erkenning van het feit dat SSRI-gebruik kan leiden tot afhankelijkheid, en zodoende kan resulteren in het SSRI-onttrekkingssyndroom of in ontwenningsverschijnselen, stelt patiënten in staat om eerlijk geïnformeerd hun beslissingen te maken. En het helpt om weldoordachte strategieën te bepalen voor het veilig afbouwen van deze op grote schaal voorgeschreven geneesmiddelen.»

***Gepubliceerd op Mad In America, 27 januari 2020. Vertaald door MitN***

Massabki, I., & Abi-Jaoude, E. (2020). Selective serotonin reuptake inhibitor “discontinuation syndrome” of ontwenning. Het Brits Tijdschrift voor Psychiatrie, 1-4. DOI:10.1192/bjp.2019.269 (Link)

Vorig artikelErfelijke waanzin?
Volgend artikelStop met zeggen dat depressie net zoiets als diabetes is